Direct naar content gaan

Samenvatting

X (appellant) ontvangt vanaf 2006 een AOW-pensioen. Vanaf 2014 woont X in Montenegro. Op verzoek van X heeft de SVB met ingang van december 2014 een loonheffingskorting toegepast op het AOW-pensioen.

Vanaf 1 januari 2019 kan als gevolg van een wetswijziging geen heffingskorting meer op het AOW-pensioen worden ingehouden. Dit betekent dat de SVB vanaf die datum meer loonbelasting inhoudt op het pensioen en X een lager pensioen ontvangt.

X heeft de SVB gevraagd om geen loonheffing meer in te houden op het AOW-pensioen, omdat dit in strijd zou zijn met het belastingverdrag met Montenegro. De SVB heeft echter medegedeeld dat het verdrag Nederland juist aanwijst als inhoudingsplichtige. Het bezwaar van X is met een besluit van 7 augustus 2023 (bestreden besluit) niet-ontvankelijk verklaard.

X heeft beroep ingesteld. Hangende het beroep heeft de SVB het bestreden besluit ingetrokken, omdat hij niet bevoegd is op het bezwaar te beslissen, maar de Belastingdienst. Het bezwaarschrift is doorgezonden naar de Belastingdienst. Rechtbank Amsterdam achtte dat terecht.

De CRvB oordeelt dat de Rechtbank met juistheid heeft overwogen dat de SVB niet bevoegd is om op het bezwaar van X te beslissen.

Het hoger beroep van X is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019 e.v.
Instantie
CRvB
Datum instantie
14 november 2024
Rolnummer
24/376
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:2148
NLF-nummer
NLF 2024/2641
Aflevering
26 november 2024
bwbr0002320&artikel=26,bwbr0002320&artikel=26

Naar de bovenkant van de pagina