Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

In deze zaak is in hoger beroep in geschil of X (belanghebbende) recht heeft op een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar tegen een WOZ-beschikking.

Hof Amsterdam acht aannemelijk dat de Heffingsambtenaar de ingebrekestelling (niet eerder dan) op 10 januari 2022 heeft ontvangen. Hij heeft daarop beslist bij uitspraak op bezwaar van 24 januari 2022, waardoor de beslistermijn op die datum is geëindigd. De omstandigheid dat de uitspraak op bezwaar door Rechtbank Amsterdam is vernietigd wegens formele gebreken, heeft niet tot gevolg dat daardoor niet meer kan worden gesproken van een besluit op het bezwaar als bedoeld in artikel 7:11 Awb en (daarmee) van een beschikking als bedoeld in artikel 4:17, lid 3, Awb. De stelling van X dat de uitspraak op bezwaar van 24 januari 2022 niet kan worden aangemerkt als een beschikking in de zin van artikel 4:17 Awb omdat de Heffingsambtenaar daarbij misbruik zou hebben gemaakt van zijn bevoegdheid en/of heeft gehandeld in fraudem legis, wordt verworpen.

Gelet op het voorgaande heeft de Heffingsambtenaar binnen twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling uitspraak op bezwaar gedaan, zodat geen dwangsom is verbeurd. De Heffingsambtenaar heeft het dwangsomverzoek terecht afgewezen.

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank, met verbetering van gronden.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
4 juni 2024
Rolnummer
23/81
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:2152
NLF-nummer
NLF 2024/1872
Aflevering
13 augustus 2024
bwbr0005537&artikel=4:17,bwbr0005537&artikel=4:17

Naar de bovenkant van de pagina