Samenvatting
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 13 januari 2023 arrest gewezen.
Geconstateerd is dat het arrest een fout bevat die redelijkerwijs voor partijen kenbaar was, en die moet worden hersteld. In onderdeel 6 van het arrest heeft de Hoge Raad de staatssecretaris veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van X (belanghebbende), vastgesteld op € 5.124 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De aan dit bedrag ten grondslag gelegde berekening bevat een fout. Bij de berekening is namelijk uitgegaan van de waarde per punt zoals deze volgens punt 2 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Bpb gold tot en met 31 december 2022, te weten € 759.
Het arrest is na die datum gewezen, zodat had moeten worden uitgegaan van de bijlage bij dat besluit zoals deze geldt met ingang van 1 januari 2023 en dus van een waarde per punt van € 837.
Deze fout moet worden hersteld. Dit brengt mee dat het in onderdeel 6 van het arrest genoemde bedrag voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand van € 5.124 moet worden vervangen door € 5.650.
Het dictum van het arrest wordt dienovereenkomstig aangepast.