Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X bv heeft aangiften gedaan tot plaatsing van partijen knoflook onder de regeling extern communautair douanevervoer. Toen de terugzendingsexemplaren van de aangiften niet werden terugontvangen door het kantoor van vertrek, heeft de Inspecteur een zogenaamde ‘mededeling niet-beëindiging regeling douanevervoer’ gedaan. Vervolgens zijn aan X bv uitnodigingen tot betaling van douanerechten uitgereikt.

Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat de mededelingen niet kunnen worden aangemerkt als een in het arrest van het HvJ van 18 december 2008 (C-349/07 (Sopropé), ECLI:EU:C:2008:746) bedoelde vooraankondiging van de uitnodigingen tot betaling. Voorts oordeelde het Hof dat de verdedigingsrechten van X bv niet zijn geschonden door de uitnodigingen tot betaling uit te reiken zonder X bv vooraf te horen.

Op het hiertegen ingestelde cassatieberoep oordeelt de Hoge Raad dat X bv voorafgaande aan de vaststelling van de uitnodigingen tot betaling een inbreng had kunnen leveren die voor het vaststellen van de uitnodigingen tot betaling van belang was en waarvan niet kan worden uitgesloten dat deze tot een besluitvormingsproces met een andere afloop had kunnen leiden.

Er is daarom sprake van een schending van het Unierechtelijk beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging. De uitnodigingen tot betaling worden vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2002
Instantie
HR
Datum instantie
16 september 2016
Rolnummer
15/01894
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:2077
NLF-nummer
NLF 2016/0537
Aflevering
17 november 2016
,bwbr0002320&artikel=20&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina