De WOZ-waarde van de woning van X (belanghebbende) is na bezwaar verminderd.
X heeft in de bezwaarfase een woningwaarderapport ingebracht, ondertekend door een taxateur. De Heffingsambtenaar heeft geen kostenvergoeding toegekend voor dit rapport. In geschil is of dat terecht is.
Rechtbank Den Haag wijst het verzoek om een additionele vergoeding op grond van artikel 1, onderdeel b, Bpb voor het woningwaarderapport af. Ter zitting is gebleken dat X een woningwaarderapport met slechts ‘een druk op de knop’ automatisch genereert. De daarmee gepaard gaande tijdsbesteding en daaruit voortvloeiende kosten zijn verwaarloosbaar. X heeft weliswaar nog gesteld dat het automatisch gegenereerde woningwaarderapport nadien wordt gecontroleerd door een taxateur die vervolgens (digitaal) zijn handtekening zet, maar hij heeft hierover tevens opgemerkt dat een en ander niet veel tijd in beslag neemt. Verder inzicht in de aard of tijdsbesteding van deze controlewerkzaamheden heeft X niet willen geven.
Het beroep is ongegrond.
BRON
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli 2024 in de zaak tussen
belanghebbende, wonende te woonplaats, belanghebbende (gemachtigde: D. van der Locht),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, heffingsambtenaar.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de heffingsambtenaar van 5 september 2023 op het bezwaar van belanghebbende tegen de beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak gelegen aan de [adres] te [plaatsnaam] (de woning) op 1 januari 2022 (de waardepeildatum) op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) voor het kalenderjaar 2023 is vastgesteld op € 685.000 (de beschikking). Bij uitspraak op bezwaar is de waarde van de woning vastgesteld op € 620.000.
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 juni 2024.
Namens belanghebbende is verschenen H. Vloet, kantoorgenoot van gemachtigde. De heffingsambtenaar heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] , mr. [naam 2] en [naam 3] .
Overwegingen
1. Belanghebbende heeft in de bezwaarfase een woningwaarderapport ingebracht, ondertekend door [naam 4] , taxateur (de taxateur). Belanghebbende heeft – naast een reguliere kostenvergoeding voor de verleende rechtsbijstand in de bezwaarfase – verzocht om een kostenvergoeding voor dit rapport ten bedrage van € 128,26 (twee uur à € 53, vermeerderd met btw).
2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar geen kostenvergoeding toegekend voor het ingebrachte woningwaarderapport.
3. In geschil is of de heffingsambtenaar terecht geen kostenvergoeding heeft toegekend voor het woningwaarderapport. De bij uitspraak op bezwaar verminderde waarde van de woning is niet in geschil.
4. Belanghebbende stelt dat, gelet op de Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties (de Richtlijn), recht bestaat op een vergoeding van € 128,26. Volgens belanghebbende is voldaan aan de vereisten die aan een deskundigenverslag worden gesteld in het in de uitspraken van verschillende hoven gepubliceerde Richtsnoer proceskostenvergoeding (het Richtsnoer).
5. De heffingsambtenaar stelt primair dat geen recht bestaat op de kostenvergoeding omdat gelet op de totstandkoming, de aard en de inhoud van het rapport geen sprake is van een deskundigenverslag als bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) waarvoor een vergoeding moet worden toegekend. Het woningwaarderapport is volgens de heffingsambtenaar een (vrijwel) volledig automatisch gegenereerde waardeonderbouwing, en bevat geen aanwijzingen dat een taxateur hieraan daadwerkelijk tijd heeft besteed. Bovendien, zo heeft de heffingsambtenaar onweersproken gesteld, heeft het woningwaarderapport niet bijgedragen aan het feit dat het bezwaar gegrond is verklaard. Daaraan lag namelijk slechts ten grondslag dat onvoldoende rekening was gehouden met de staat van onderhoud van de woning. Subsidiair betoogt de heffingsambtenaar dat een kostenvergoeding overeenkomstig de uitspraak van 19 december 2023 van deze rechtbank redelijk is.
6. Een verzoek om een additionele vergoeding op grond van artikel 1, onderdeel b, van het Bpb voor het woningwaarderapport wijst de rechtbank af. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat belanghebbende een woningwaarderapport met slechts “een druk op de knop” automatisch genereert. De daarmee gepaard gaande tijdsbesteding en daaruit voortvloeiende kosten zijn, naar het oordeel van de rechtbank, verwaarloosbaar. Ter zitting heeft belanghebbende weliswaar nog gesteld dat het automatisch gegenereerde woningwaarderapport nadien wordt gecontroleerd door een taxateur die vervolgens (digitaal) zijn handtekening zet, maar heeft hij hierover tevens opgemerkt dat één en ander niet veel tijd in beslag neemt. Verder inzicht in de aard of tijdsbesteding van deze controlewerkzaamheden heeft belanghebbende niet willen geven. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de heffingsambtenaar terecht geen vergoeding heeft toegekend voor kosten (voor het opstellen van het woningwaarderapport) die belanghebbende (in verband met de behandeling van zijn bezwaar) redelijkerwijs heeft moeten maken.
7. Gelet op wat hiervoor is overwogen, dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
8. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J. Arts, rechter, in aanwezigheid van O. van Petersen, griffier. De uitspraak is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2024.