Direct naar content gaan

Samenvatting

Een melkveehouder heeft met het oog op een mogelijke afschaffing in de toekomst van de landbouwvrijstelling, zijn landbouwgronden geherwaardeerd op de waarde in het economisch verkeer bij agrarische bestemming (WEVAB) door zijn tot dan toe gehanteerde waarderingsstelsel te wijzigen.
De inspecteur staat de stelselwijziging niet toe omdat het nieuwe stelsel naar zijn mening in strijd is met goed koopmansgebruik en een tussentijdse wijziging van het stelsel bovendien niet geoorloofd is.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden verzet goed koopmansgebruik zich niet tegen het gekozen waarderingsstelsel (waardering op de WEVAB).
Het Hof heeft voorts geoordeeld dat in het onderhavige geval, waarin anticiperend op de mogelijke afschaffing van de landbouwvrijstelling is gekozen voor een stelselwijziging, geen sprake is van een oogmerk van het behalen van incidenteel fiscaal voordeel.
De staatssecretaris van Financiën heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad overweegt dat het voorgestane stelsel van waardering op de WEVAB kan leiden tot gevolgen die strijdig zijn met de strekking van de landbouwvrijstelling.
Volgens dit waarderingsstelsel worden immers de onder de landbouwvrijstelling vallende waardeveranderingen die bij vervreemding of onttrekking worden gerealiseerd, voordien al jaarlijks in aanmerking genomen en tot uitdrukking gebracht in de fiscale boekwaarde(n) van de gronden.
Daardoor kunnen in een later jaar ontstane waardedalingen die niet onder de landbouwvrijstelling vallen en/of gemaakte verkoopkosten, niet meer worden gesaldeerd met de reeds in aanmerking genomen vrijgestelde waardeveranderingen.
Dit gevolg maakt dat het stelsel van waardering op de WEVAB niet strookt met goed koopmansgebruik omdat het in strijd moet worden geacht met een uitdrukkelijk voorschrift van de belastingwet, te weten het bepaalde in artikel 3.12 Wet IB 2001 (landbouwvrijstelling).
Het cassatieberoep van de Staatssecretaris wordt gegrond verklaard.
Conform A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2010
Instantie
HR
Datum instantie
10 juli 2015
Rolnummer
14/03102
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:1780
bwbr0011353&artikel=3.12&lid=1,bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina