Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) woonde van 1 maart 2005 tot en met 11 augustus 2015 in Frankrijk. Met ingang van 11 augustus 2015 woont hij in Nederland.

X had een lijfrenteverzekering bij Avéro Achmea met als einddatum 1 maart 2017. X heeft niet uiterlijk 31 december 2018 termijnen voor de uitkering vastgesteld of gekozen om de lijfrenteverzekering om te zetten in een ander lijfrenteproduct.

De Belastingdienst heeft op 16 augustus 2022 van Avéro een renseignement ontvangen waaruit blijkt dat de waarde in het economisch verkeer van de lijfrenteverzekering per 31 december 2018 € 7.022 (de afkoopsom) bedraagt en dat het heffingsmoment is gelegen op 31 december 2018. In geschil is een in verband hiermee opgelegde navorderingsaanslag IB/PVV 2018.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de afkoopsom terecht in de heffing is betrokken conform artikel 3.133 Wet IB 2001 nu de lijfrenteverzekering op 31 december 2018 nog niet was omgezet en er nog geen termijnen waren vastgesteld. Voor de hoogte van het als inkomen uit werk en woning te belasten bedrag heeft de Inspecteur terecht de waarde in het economische verkeer van de aanspraak op de lijfrenteverzekering in aanmerking genomen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
17 februari 2025
Rolnummer
23/9970
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:854
NLF-nummer
NLF 2025/0504
Aflevering
4 maart 2025
bwbr0011353&artikel=3.133,bwbr0011353&artikel=3.133,bwbr0011353&artikel=3.137,bwbr0011353&artikel=3.137

Naar de bovenkant van de pagina