Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In 2019 is na een gerechtelijke procedure aan X (belanghebbende) met terugwerkende kracht een Wajong-uitkering toegekend. Het UWV heeft X op 14 mei 2019 een bedrag van (afgerond) € 9.581 uitgekeerd voor de periode 27 januari 2016 tot en met 30 april 2019 (Wajong-uitkering oude jaren). Vanaf mei 2019 heeft X gedurende het kalenderjaar 2019 maandelijks een Wajong-uitkering ontvangen.

In hoger beroep is in geschil of de aanslag IB/PVV 2019 naar het juiste bedrag is vastgesteld.

Hof Den Haag oordeelt dat de Inspecteur de Wajong-uitkering oude jaren terecht en naar het juiste bedrag in het belastbaar inkomen uit werk en woning voor het jaar 2019 heeft begrepen. Er is geen wettelijke grondslag om deze uitkering gedeeltelijk toe te rekenen aan de jaren 2016 tot en met 2018.

X heeft verzocht om middeling van het belastbaar inkomen uit werk en woning van 2019 over het middelingstijdvak 2017, 2018 en 2019. De Inspecteur heeft het verzoek afgewezen omdat de teruggaaf minder dan € 545 bedraagt. Dat acht het Hof terecht.

Anders dan X kennelijk meent, kan de kwijtschelding van IB/PVV en van de terugbetalingsverplichting van Toeslagen voorts niet in deze procedure aan de orde worden gesteld. De belastingrechter is niet bevoegd om over deze geschillen te oordelen.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
31 juli 2024
Rolnummer
22/657
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1487
NLF-nummer
NLF 2024/2308
Aflevering
15 oktober 2024

Naar de bovenkant van de pagina