Samenvatting
Het kabinet stelt voor om de stapsgewijze verlaging van de uitkeringen op het sociaal minimum vanaf 2025 voor drie jaar op te schorten. Als gevolg hiervan zullen onder meer de bijstand en de nabestaandenuitkeringen in 2025, 2026 en 2027 volledig meestijgen met de contractlonen. De voorgestelde maatregel staat in het Hoofdlijnenakkoord en is bedoeld om de bestaanszekerheid te vergroten van een groep mensen die moeilijk rond kunnen komen. De maatregel draagt ook bij aan het doel om de (kinder)armoedecijfers niet boven het niveau van 2024 te laten komen. Het wetsvoorstel bevriest het percentage aan algemene heffingskorting dat wordt toegepast in de berekening van de uitkeringen uit het brutominimumloon. Bij ongewijzigd beleid zou dit percentage elk halfjaar verder worden afgebouwd, naar uiteindelijk 100%. In plaats daarvan zal de komende drie jaar worden gerekend met 157,5% van de algemene heffingskorting. Hierdoor liggen de uitkeringen van 2025 tot en met 2038 hoger dan zonder dit wetsvoorstel het geval zou zijn. Dit leidt tot hogere uitgaven aan uitkeringen gedurende deze periode. De afbouw vindt alleen plaats bij de uitkeringen op het sociaal minimum. De voorgestelde maatregel is daarom zeer doelmatig.