Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) woont in Duitsland. In het jaar 2017 heeft hij vanuit Nederland een AOW-uitkering van € 2.472 ontvangen en een pensioenuitkering van € 23.281 van Bedrijfstakpensioenfonds Beroepsvervoer over de weg.

De aanslag IB/PVV 2017 is ambtshalve vastgesteld. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is daarbij vastgesteld op € 25.753.

X heeft beroep ingesteld.

Uit het beroepschrift maakt Rechtbank Zeeland-West-Brabant op dat X zich op het standpunt stelt dat hij in Duitsland al belasting heeft betaald over zijn inkomen en dat hij daarom niet ook in Nederland belasting hoeft te betalen.

Het bedrag aan pensioeninkomsten dat X vanuit Nederland ontvangt, gaat de som van € 15.000 als bedoeld in artikel 17, lid 2, Verdrag Nederland-Duitsland te boven. Gelet daarop is de Nederlandse heffingsbevoegdheid over deze pensioeninkomsten niet beperkt door het verdrag. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Ook is de Rechtbank van oordeel dat de door X aangevoerde financiële omstandigheden hem niet kunnen baten, omdat dit niet raakt aan de rechtmatigheid van de aanslag.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
28 oktober 2022
Rolnummer
21/2580
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:6308
NLF-nummer
NLF 2022/2313
Aflevering
24 november 2022

Naar de bovenkant van de pagina