Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 24 januari 2023 om 16.25 uur stond de auto van X (belanghebbende) zonder geldig parkeerrecht in Amersfoort geparkeerd. Daarover bestaat tussen partijen geen geschil.

Naar aanleiding van de constatering is aan X een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Het te betalen bedrag van € 75,85 bestaat uit eenmaal het ter plaatse geldende uurtarief (€ 2,95) en een bedrag van € 72,90 aan kosten. X betwist onder meer het uurtarief voor de handhaver/boa dat in 2023 op € 134 stond vastgesteld. X stelt dat het onaannemelijk is dat dit de daadwerkelijke kosten zijn, zeker gelet op het feit dat voor het jaar 2024 die kosten nog slechts € 40 bedragen. De Heffingsambtenaar heeft alleen gesteld dat de betaaldparkerengebieden in Amersfoort ver uit elkaar liggen, waardoor de kosten volgens hem hoger zijn.

De Heffingsambtenaar heeft met deze verklaring niet aan de op hem rustende bewijslast voldaan. De beroepsgrond slaagt dan ook. De naheffingsaanslag wordt om die reden door Rechtbank Midden-Nederland vernietigd.

De Heffingsambtenaar wordt veroordeeld in de proceskosten van X tot een bedrag van € 515.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2023
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum instantie
30 oktober 2024
Rolnummer
23/3987
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2024:6431
NLF-nummer
NLF 2024/2776
Aflevering
10 december 2024
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=234,bwbr0005416&artikel=234

Naar de bovenkant van de pagina