Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) verkoopt, verhuurt en leent zorghulpmiddelen uit via thuiszorg(web)winkels, uitleenpunten en distributiecentra. Zij bedient zowel ziekenhuizen, zorgverzekeraars en andere zakelijke zorginstellingen als particuliere patiënten en zij heeft een expertisecentrum, een callcenter, een webwinkel en een kantoor. Zij is voor de premieheffing door Hof Den Haag uiteindelijk ingedeeld in sector 19 (Grootwinkelbedrijf).

De staatssecretaris heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld met het betoog dat de uitspraak onvoldoende inzicht geeft in de gedachtegang die het Hof tot zijn oordeel heeft gebracht.

De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep gegrond.

Het Hof heeft zijn oordeel dat X behoort te worden gerangschikt in sector 19 kennelijk doen steunen op zijn vaststelling dat differentiaties in sectoren en premieloonsommen van de takenpakketten van individuele werknemers van X niet anders dan gekunsteld zijn vast te stellen. Daarmee geeft de uitspraak van het Hof blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het bepaalde in artikel 96, lid 2, Wfsv laat namelijk niet toe om op die grond geen toepassing te geven aan de aldaar voorgeschreven regels voor de sectoraansluiting van samengestelde ondernemingen zoals X.

De zaak is verwezen naar Hof Amsterdam.

Conform Conclusie A-G Wattel (NLF 2020/2729, met noot van Van de Ven).

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
6 mei 2021
Rolnummer
20/01381
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:710
Auteur(s)
mr. drs. G.A.M. van de Ven
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2021/1074
Aflevering
27 mei 2021
Judoreg
NFB4354
bwbr0017745&artikel=96,bwbr0017745&artikel=96

Naar de bovenkant van de pagina