Direct naar content gaan

Samenvatting

De heer A (erflater) is in 2017 overleden. Hij liet geen kinderen na. X is een neef van erflater. In zijn testament van 7 mei 2015 heeft erflater als erfgenamen aangewezen de broers en zus van X. X is als legataris aangewezen. Hij heeft het legaat aanvaard.

De Inspecteur heeft een aanslag IB/PVV 2016 opgelegd aan de ‘Erven A’. Noch de erfgenamen, noch de executeur hebben bezwaar gemaakt tegen deze aanslag. X heeft wel bezwaar gemaakt omdat een bedrijfsspaarrekening naar zijn mening niet tot het box 3-vermogen behoort.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het bezwaar alsnog niet-ontvankelijk verklaard en dat acht Hof Den Bosch terecht.

De aanslag is opgelegd aan de erven. Aan X komt als legataris niet het recht toe om bezwaar te maken.

X meent dat de bedrijfsspaarrekening tot het legaat behoort en daarmee tot zijn vermogen. De erfgenamen menen dat de bedrijfsspaarrekening niet tot het legaat behoort. Zij twisten derhalve over de omvang van het legaat. Een dergelijk geschil kan niet door de belastingrechter worden beslecht. X zal zich tot de civiele rechter moeten wenden. Het hoger beroep is ongegrond.

De Hoge Raad heeft op 9 juni 2023 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (22/03411)

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
3 augustus 2022
Rolnummer
21/00867
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:2724
NLF-nummer
NLF 2022/1853
Aflevering
22 september 2022
bwbr0002320&artikel=26a,bwbr0002320&artikel=26a

Naar de bovenkant van de pagina