Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X BV heeft op de loonaangifte maart 2014 € 41.302 aan crisisheffing afgedragen over in 2013 aan twee werknemers uitbetaald loon.
Hof Amsterdam heeft de crisisheffing in stand gelaten.
X BV heeft daarop met zes middelen cassatieberoep ingesteld. De onderhavige procedure is een van de proefprocedures inzake de crisisheffing waarover met de Belastingdienst afspraken zijn gemaakt.
Het eerste middel betoogt tevergeefs dat de crisisheffing in strijd is met het wettelijk systeem.
De middelen II tot en met V betogen dat de crisisheffing in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: EP).
Ook dit betoog wordt door de Hoge Raad verworpen.
Er waren voldoende specifieke en dringende redenen aanwezig om de crisisheffing in te voeren. Dat geldt ook voor de heffing over loon dat werd genoten voordat de latere verlenging van de regeling werd aangekondigd. De Hoge Raad verwijst naar de destijds ernstige aard van de begrotingsproblemen en de noodzaak om in verband daarmee te komen tot een eenvoudige, goed uitvoerbare regeling.
De Hoge Raad verwerpt tenslotte het betoog dat de heffing in strijd is met artikel 26 IVBPR. De keuze van de wetgever om de werkgevers van werknemers met een loon van meer dan € 150.000 te belasten met een extra heffing valt binnen de ruime beoordelingsmarge die de wetgever heeft.
Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.
Contrair: A-G Wattel.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
maart 2014
Instantie
HR
Datum instantie
28 januari 2016
Rolnummer
15/03090
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:124
bwbr0002471&artikel=32bd

Naar de bovenkant van de pagina