Ambtshalve aanslag voor verstrijken aangiftetermijn; correctie zakelijke huur
Hof Den Bosch, 11 september 2024
Samenvatting
De Inspecteur heeft met dagtekening 20 april 2019 aan X (belanghebbende), statutair gevestigd te Luxemburg, ambtshalve een aanslag vpb 2018 opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 21.150.
X stelt zich – onder meer – op het standpunt dat de Inspecteur de ambtshalve aanslag heeft opgelegd voordat de reguliere termijn voor het doen van aangifte vpb was verstreken. Dit heeft echter niet het door X beoogde gevolg dat de aanslag wordt vernietigd. Ondanks dat Hof Den Bosch constateert dat de aanslag voor het verstrijken van de aangiftetermijn – en tevens ver voor het verstrijken van de aanslagtermijn en daarmee zeer voortvarend – is opgelegd, is er geen rechtsregel die dit de Inspecteur verbiedt.
De Inspecteur heeft een correctie aangebracht omdat X geen zakelijke huur in rekening heeft gebracht. Hij voert onder meer aan dat het huurcontract met bedrijf Z een huurcontract tussen X en de UBO is, hetgeen erop duidt dat er sprake is van een persoonlijke sfeer.
Het Hof is van oordeel dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat een zakelijke huur tot de winst van X moet worden gerekend, omdat zij wel een huur zou hebben bedongen van een onafhankelijke partij. De Inspecteur heeft echter de hoogte van de zakelijke huur niet aannemelijk gemaakt. Het Hof stelt de huuropbrengst, en daarmee het belastbare bedrag, vast op € 13.500.
BRON
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
2 Feiten
3 Geschil en conclusies van partijen
4 Gronden
-
[naam 1] was mede-eigenaar van de onroerende zaak ten tijde van de verkoop op 1 augustus 2003 en de levering op 7 november 2003 ervan (zie 2.4);
-
Hij was tevens aanmerkelijkbelanghouder van de vennootschap die eveneens destijds mede-eigenaar en verkoper van de onroerende zaak was, [bedrijf 1] B.V. (volgens de eigen verklaring van belanghebbende over het aandelenbelang van [naam 1] in [bedrijf 1] B.V. van 9% en 2.4 waarin deze vennootschap als (mede)verkoper is vermeld);
-
Hij was bestuurder van de vennootschap die op 1 oktober 2010 met belanghebbende een huurovereenkomst is aangegaan voor een gedeelte van circa 200 m2 van de onroerende zaak (zie 2.5);
-
Hij woont in de woning naast de onroerende zaak (zie 2.6);
-
Niet in geschil is dat [naam 1] de onroerende zaak deels in gebruik heeft gehad in zowel 2018 als voorgaande en latere jaren voor verwerking en opslag van hout in het kader van zijn eenmanszaak (o.a. proces-verbaal van de zitting bij het hof);
-
In de Luxemburgse Kamer van Koophandel is geregistreerd dat belanghebbende per 1 april 2018 drie bestuurders heeft, onder wie [bestuurder 3] , die naar het hof aannemelijk acht, de moeder van [naam 1] is;
-
Hij is eigenaar van de onroerende zaak vanaf 13 april 2021 (koop 4 maart 2021).
5 Beslissing
-
verklaart het hoger beroep gegrond;
-
vernietigt de uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van de beslissingen over het griffierecht en de vergoeding van immateriële schade;
-
vernietigt de uitspraak op bezwaar;
-
vermindert de aanslag vennootschapsbelasting 2018 tot één naar een belastbaar bedrag van € 13.500;
-
bepaalt dat de inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het hoger beroep bij het hof van € 548 vergoedt;
-
veroordeelt de inspecteur in de kosten van het bezwaar van € 1.248;
-
veroordeelt de inspecteur in de kosten van het geding bij de rechtbank en het hof van € 3.500.
-
Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
-
(Alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
-
Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
-
de naam en het adres van de indiener;
-
de dagtekening;
-
een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
-
e gronden van het beroep in cassatie.
Metadata
Formeel belastingrecht