Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant en Hof Den Bosch tevergeefs geprocedeerd tegen de aan hem opgelegde navorderingsaanslagen IB/PVV voor de jaren 2010 t/m 2016 en de bij navorderingsaanslagen voor de jaren 2010 tot en met 2014 gegeven boetebeschikkingen en de voor de jaren 2015 en 2016 opgelegde aanslagen Zvw.

Vervolgens heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad doet dit af met toepassing van artikel 81 Wet RO.

In het verweerschrift van de staatssecretaris vindt de Hoge Raad echter wel aanleiding om het cassatieberoep gegrond te verklaren. De staatssecretaris wijst erop dat het Hof een aantal navorderingsaanslagen niet tot de juiste, in hoger beroep door de Inspecteur genoemde, bedragen heeft verminderd. De Hoge Raad herstelt dit. Omdat het Hof heeft geoordeeld dat de boetes moeten worden verminderd tot 30% van de nagevorderde belasting, leidt de verlaging van de navorderingsaanslagen tot een evenredige verdere verlaging van de boetes. Daarnaast leidt de verlaging van het inkomen uit werk en woning voor de jaren 2015 en 2016 tot verlaging van de aanslagen Zvw voor die jaren.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2010 t/m 2016
Instantie
HR
Datum instantie
7 oktober 2021
Rolnummer
20/03735
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1473
Auteur(s)
mr. S.L. Verkaik
Booij Bikkers Advocaten
NLF-nummer
NLF 2021/1966
Aflevering
21 oktober 2021
Judoreg
NFB4594
bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16,bwbr0002320&artikel=29e&lid=2,bwbr0002320&artikel=29e&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina