Geen herziening Hofuitspraak over medeplegen witwassen van € 17 miljoen
HR, 10 december 2024
Samenvatting
Zakenman P (hierna: aanvrager) is op 16 mei 2012 door Hof Amsterdam strafrechtelijk veroordeeld voor (onder meer) het medeplegen van gewoontewitwassen van ruim € 17 miljoen die H (Holleeder) had afgeperst van E (Endstra). Hof Amsterdam legde vier jaar gevangenisstraf op. Aanvrager heeft die straf uitgezeten. Ook is aan aanvrager een ontnemingsmaatregel opgelegd van ruim € 24 miljoen.
In september 2023 is een herzieningsverzoek ingediend bij de Hoge Raad.
Het herzieningsverzoek richt zich uitsluitend op de verwerping door het Hof van een door de verdediging aangedragen alternatief scenario en heeft geen betrekking op al het andere dat het Hof ten grondslag heeft gelegd aan bewezenverklaring van het medeplegen van gewoontewitwassen.
De Hoge Raad wijst het herzieningsverzoek af. Het Hof heeft in zijn bewijsoverwegingen uitvoerig gemotiveerd dat en waarom het Hof het alternatief scenario als niet aannemelijk terzijde schuift. Er is geen sprake van een novum.
BRON
Arrest op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het gerechtshof Amsterdam van 16 mei 2012, nummer 23-002592-10, ingediend door F.H.H. Sijbers en Y.E.A. Buruma, beiden advocaat te 's‑Gravenhage, namens aanvrager, geboren in geboorteplaats op geboortedatum 1957, hierna: de aanvrager.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
Het hof heeft de aanvrager veroordeeld voor 1. “medeplegen van gewoontewitwassen”, 2. “medeplegen van valsheid in geschrift”, 3. “oplichting”, 4. “witwassen”, 5. “ingevolge de Belastingwet verplicht voor raadpleging beschikbaar te stellen boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan, voor dit doel in valse of vervalste vorm beschikbaar stellen, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd en opzettelijk een bij de Belastingdienst voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven en terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd” en 6. “medeplegen van in een authentieke akte een valse opgave doen opnemen aangaande een feit van welks waarheid de akte moet doen blijken met het oogmerk om die akte te gebruiken of door anderen te doen gebruiken als ware zijn opgave in overeenstemming met de waarheid, terwijl hij feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging” tot een gevangenisstraf van vier jaren.
2. De aanvraag tot herziening
2.1. De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvraag berust op de stelling dat sprake is van een gegeven als bedoeld in artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). In de aanvraag wordt daartoe aangevoerd dat het ernstige vermoeden bestaat dat het hof de aanvrager had vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde medeplegen van gewoontewitwassen als het bekend zou zijn geweest met:
(i) het bij de aanvraag gevoegde codicil dat in 2011 door Willem Holleeder is opgetekend en onder meer inhoudt:
(ii) de bij de aanvraag gevoegde brief van Holleeder aan de aanvrager die onder meer inhoudt:
(iii) de bij de aanvraag gevoegde schriftelijke uitwerking van een telefoongesprek tussen Holleeder en Peter R. de Vries, die onder meer inhoudt:
Tijdcode |
Spreker |
Quote |
(…) |
||
19.47 |
Willem |
Ik ben bedreigd door mevrouw Ficq, dat is de advocaat van Dino Soerel. En die heeft mij gezegd dat ik een valse getuigenverklaring af moet leggen die in principe ten nadele van mezelf is. (…) |
(…) |
||
21.25 |
Willem |
Ja, die ouwe. Stanley Hillis ja. Die ouwe had geld tegoed van Endstra. Die wilde dat geld gewoon hebben. Die heeft mijn daarbij betrokken. Die is bij mij geweest en zei: ‘Luister. Ik heb geld tegoed. Dit en dat, zus en zo.’ Nou, dus ik heb daar gesprekken over gevoerd en bij die gesprekken is Dino Soerel natuurlijk wel aanwezig geweest namens die ouwe. Daar is bijvoorbeeld het gesprek op het kantoor van die Moszkowicz, daar is Dino gewoon bijgeweest. |
(…) |
||
24.12 |
Peter |
En hoeveel geld had die ouwe tegoed van Endstra? Om hoeveel geld ging dat? Is dat die zeventien miljoen? |
24.21 |
Willem |
Nee, geen 17 miljoen. |
24.23 |
Peter |
Maar hoeveel wel? |
24.24 |
Willem |
Dat ging over, eh, tien miljoen |
(…) |
||
27.37 |
Willem |
(…) En op het moment dat Endstra in het nieuws kwam met al die Mieremet-verhalen, toen wilde iedereen z’n geld terug van al die criminelen. |
28.14 |
Willem |
Best veel mensen natuurlijk. Hij kwam echt knijp te zitten. En je kan niet van Konvooi ff naar alle boeven in Nederland geld overmaken. Dat gaat niet. En dus heeft hij een constructie bedacht, heeft hij gedacht weet je wat. We spannen [aanvrager] voor het karretje. Die heeft toch alleen maar buitenlandse vennootschappen. Daar gaan we geld naartoe overmaken en vanuit daar maken we het over naar die criminelen en dan blijft hij erbuiten. |
(…) |
||
55.00 |
Willem |
(…) Ik vind het zo zielig voor die [aanvrager] . Echt waar, serieus. Ik vind het zo zielig voor die man. Die man is gewoon een stakker. Ik weet niet eens hoe die man door die gevangenistijd heen moet. Die man ken dat helemaal niet. Die man, dat is een watje. Zoals Endstra dat altijd zei: ‘Het is een nicht.’ Dat zei hij gewoon omdat het een watje was. Niet omdat ‘ie echt een nicht was, maar omdat het gewoon een watje is. Als je boe zegt: ‘Ja sorry, hier is geld.’ Die man gaat een hel tegemoet, terwijl ‘ie onschuldig is. |
(iv) de bij de aanvraag gevoegde schriftelijk uitwerking van een gesprek tussen de aanvrager en advocaat B.L.M. Ficq, die onder meer inhoudt:
BF: Nou, dat is anders gegaan hè? Kijk, wat er ooit is gebeurd dat is ehhh en dat heb ik jou uiteraard verteld, want je moet alles delen met je cliënt wat jouw cliënt he, als er iets over jouw cliënt wordt gezegd. Wat er was gebeurd? Er was op een dag was er iemand die zei dat er een belangrijke getuige in en ik weet niet eens meer of ze zeiden dat het in jouw zaak was, maar er is een belangrijke getuige die met u wil spreken en die wil niet op kantoor met u spreken. Dus toen zei ik: “ja, dat kan, maar ik ga nooit alleen naar getuigen”. Dus toen heb ik aan Nico Meijering gezegd: “luister, er is een getuige, ik weet niet meer of het in deze zaak of in een andere zaak dat weet ik niet meer, maar er is een getuige die met mij wil praten. Wil je met mij mee?” En toen heeft iemand die die getuige kende, die heeft ons toen opgehaald en toen zijn we naar een plaats gebracht.
(...)
BF: ja goed, hou me even ten goede, maar toen ben ik dus voorgesteld aan een oudere man, ik had geen idee wie dat was en die stelde zich voor als “ik ben Hillis”. Dus ik zeg, ik dacht what the fuck, wat moet je van me? En die zei: “ik krijg van uw cliënt nog 5 miljoen”. Wat ik mij herinner nog 5 miljoen.
[aanvrager] : 10! Nee, daarom is het, het was bij mij weggegaan, maar door die verklaringen nu van die 10, kwam het opeens weer naar boven
BF: nou ja, wat ik mij herinner is dat die man tegen mij heeft gezegd “ik krijg nog 5 miljoen van uw cliënt”. Ik zeg: “meneer luister”
[aanvrager] : bedoelt hij natuurlijk 10 miljoen gulden en dat heeft ie dan in euro’s..
BF: in ieder geval om een lang verhaal kort te maken ik zeg “meneer, ik ben advocaat ik wens niet op deze manier benaderd te worden”.”
(v) de bij de aanvraag gevoegde verklaring die Holleeder op 14 januari 2019 op de terechtzitting heeft afgelegd en die onder meer inhoudt:
3. De conclusie van de advocaat-generaal
3.1. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de herzieningsaanvraag.
3.2. De raadslieden van de aanvrager hebben daarop schriftelijk gereageerd.
4. Bewezenverklaring en bewijsvoering
4.1. Ten laste van de aanvrager is onder 1 bewezenverklaard dat:
4.2. Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsvoering die is weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 7. De bewijsoverwegingen van het hof houden onder meer in dat het hof op grond van zijn vaststellingen tot de conclusie komt “dat de verdachte willens en wetens door Endstra betaalde geldbedragen die door Holleeder ten behoeve van zichzelf waren afgedwongen, heeft verworven en voorhanden heeft gehad en dat aldus gezegd kan worden dat hij dit verwerven en voorhanden hebben tezamen en in vereniging met Holleeder heeft gedaan”.
4.3. Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 19 april 2012 hebben de raadslieden van de aanvrager daar het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota die aan het proces-verbaal is gehecht. Deze pleitnota, die ook als bijlage 3 bij de aanvraag is gevoegd, houdt onder meer in:
5. Beoordeling van de aanvraag
5.1. Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, volgens artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) alleen dienen een met stukken onderbouwd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat, als dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
5.2.1. De aanvraag richt zich uitsluitend op de verwerping door het hof van het door de verdediging aangedragen alternatieve scenario, zoals hiervoor weergegeven onder 4.3, en heeft geen betrekking op al het andere dat het hof ten grondslag heeft gelegd aan de bewezenverklaring van het medeplegen van gewoontewitwassen. Met de bij de aanvraag overgelegde documenten en verklaringen beoogt de aanvrager dat alternatieve scenario nader te onderbouwen, waarbij wordt aangevoerd dat die stukken leiden tot ernstige twijfel aan de juistheid van de verwerping door het hof van het alternatieve scenario. Dat scenario houdt in de kern in dat Endstra weliswaar, overeenkomstig de vaststellingen van het hof, door Holleeder werd afgeperst en dat Endstra daarbij werd gedwongen betalingen te doen aan de aanvrager, maar dat deze betalingen een reële schuld betroffen van Endstra aan de aanvrager. Daardoor dacht de aanvrager geld te hebben ontvangen waarop hij recht had en heeft hij niet geweten van de afpersing van Endstra. Het lag in dat scenario in de rede dat de aanvrager vervolgens zelf zou worden afgeperst.
5.2.2. Het hof heeft in zijn bewijsoverwegingen, zoals weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 7, uitvoerig gemotiveerd dat en waarom het hof het alternatieve scenario als niet aannemelijk terzijde schuift. Op de gronden die zijn weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal onder 40 tot en met 42, 44 tot en met 50 en 53 tot en met 89 doen de overgelegde verklaringen en documenten – voor zover al niet bekend aan het hof – niet het ernstig vermoeden rijzen dat het hof op dit onderdeel van de bewijsvoering tot een ander oordeel zou zijn gekomen als het bekend zou zijn geweest met wat in de aanvraag naar voren wordt gebracht en daarmee ook tot een vrijspraak van de aanvrager. Het in de aanvraag aangevoerde kan daarom niet worden aangemerkt als een gegeven als bedoeld in artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, Sv. De aanvraag is dus ongegrond.
6. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2024 .