Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting een rekeningafschrift overgelegd waaruit blijkt dat hij € 8,32 heeft betaald. De Heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard omdat op basis van het geldende tarief de parkeertijd was verstreken op het moment dat de auto werd gescand.

In beroep is duidelijk geworden dat X over een bewonersvergunning beschikt en is gebleken dat X het juiste bedrag aan parkeerbelasting heeft voldaan. De Heffingsambtenaar heeft in het verweerschrift geconcludeerd dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd.

X heeft gevraagd om de Heffingsambtenaar in de proceskosten te veroordelen. Het gaat daarbij om zijn arbeidstijd, te weten het opstellen van een bezwaar- en beroepschrift, een telefoongesprek met de Heffingsambtenaar en zijn verletkosten.

Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat X, ondanks het gegrond beroep, geen recht heeft op vergoeding van de gevraagde proceskosten. Reden hiervoor is in de eerste plaats dat X tijdens de bezwaarfase niet om vergoeding van proceskosten heeft gevraagd. Voorts komen de kosten niet op grond van het Bpb voor vergoeding in aanmerking.

Wat betreft de gevraagde verletkosten is de Rechtbank van oordeel dat die niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat niet is gebleken dat X, die gepensioneerd is, daadwerkelijk kosten van tijdverzuim heeft. De Rechtbank acht in dit verband geen sprake van leeftijdsdiscriminatie.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum instantie
24 januari 2023
Rolnummer
22/4593
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2023:250
NLF-nummer
NLF 2023/0713
Aflevering
30 maart 2023
bwbr0005537&artikel=7:15&lid=3,bwbr0005537&artikel=7:15&lid=3,bwbr0006358&artikel=1,bwbr0006358&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina