Direct naar content gaan

Samenvatting

Een veehouder ontving op basis van de Meststoffenwet een naheffingsaanslag overschotheffing 1988 van fl. 998,10. Die vond hij te hoog. De veehouder had aantal hectaren grond in eigendom. Daarnaast had hij een aantal hectaren grond gepacht. Deze pachtovereenkomsten had hij niet ter goedkeuring aan de grondkamer voorgelegd. Bij het Hof was de vraag aan de orde of de gepachte gronden ook moesten worden meegerekend voor de berekening van de overschotheffing. Voor de veehouder zou dit gunstig uitpakken omdat de te betalen overschotheffing afneemt naarmate meer eigen grond beschikbaar is voor de afzet van de op het bedrijf geproduceerde mest. Het Hof besliste echter dat de Meststoffenwet hiervoor als vereiste stelt dat de pachtovereenkomsten moeten zijn goedgekeurd door de grondkamer. De naheffingsaanslag bleef dus in stand. Op het cassatieberoep van de veehouder beslist de Hoge Raad dat het Hof de Meststoffenwet juist heeft uitgelegd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1988
Instantie
HR
Datum instantie
22 april 2005
Rolnummer
38.257
ECLI
ECLI:NL:HR:2005:AT4468
bwbr0002320&artikel=29e&lid=2,bwbr0002320&artikel=67d&lid=1,bwbr0002320&artikel=67e&lid=1,bwbr0002320&artikel=67f&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:69&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina