Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) stelt in verzet dat zijn hoger beroep ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. Volgens X had Hof Den Bosch geen uitspraak mogen doen, aangezien het hoger beroep op dat moment reeds was ingetrokken.

Om proceseconomische redenen gaat het Hof ervan uit dat het Hof op de hoogte was van de intrekking van het hoger beroep. Het Hof hecht geloof aan de verklaring van X dat een intrekkingsbrief door hem aan het Hof is verzonden. Kennelijk is de brief na verzending door X in het ongerede geraakt.

De bestreden uitspraak van het Hof is (formeel bezien) onjuist en het verzet wordt gegrond verklaard.

Het Hof acht aannemelijk dat het instellen van verzet uitsluitend voortvloeit uit de wens om een proceskostenvergoeding te ontvangen voor de verzetprocedure. Het Hof acht het uitsluitend vanuit dit financiële oogmerk aanhangig maken van een dergelijke procedure onwenselijk en in strijd met de goede procesorde, aangezien dit onnodig beslag legt op de rechterlijke macht en daarmee (indirect) ook op de algemene middelen. Dit vormt aanleiding om toekenning van een kostenvergoeding voor de onderhavige procedure, ondanks de gegrondverklaring van het verzet, wegens bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 2, lid 3, Bpb achterwege te laten.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
6 juli 2022
Rolnummer
21/01503
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:2234
NLF-nummer
NLF 2022/1469
Aflevering
28 juli 2022
bwbr0006358&artikel=2,bwbr0006358&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina