Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) is op 15 oktober 2018 vanuit Nederland verhuisd naar België. Hij hield toen een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde bv en een in België gevestigde nv. X heeft op 9 mei 2019 zijn aandelen in de nv vervreemd. Op 7 januari 2022 is X van België weer naar Nederland verhuisd.

Aan X is over het jaar 2018 een conserverende aanslag in de IB/PVV opgelegd naar een te conserveren inkomen uit aanmerkelijk belang van na bezwaar € 2.653.085.

In geschil is of het Verdrag Nederland-België eraan in de weg staat dat de Inspecteur inkomen uit aanmerkelijk belang vanwege een fictieve vervreemding van een in België gevestigde vennootschap in de conserverende aanslag heeft begrepen.

Dat is volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant niet het geval.

Uit de tekst noch de artikelsgewijze toelichting van het Verdrag volgt dat de verdragsluitende staten met artikel 13, paragraaf 5, Verdrag een allesomvattende – en daarmee van artikel 13, paragraaf 4, afwijkende – regeling hebben willen treffen voor de verdeling van heffingsbevoegdheden in het geval van emigratie van (kort gezegd) ab-houders met een aandelenbelang in een niet in Nederland gevestigde vennootschap.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
24 februari 2025
Rolnummer
23/10786
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:999
NLF-nummer
NLF 2025/0560
Aflevering
11 maart 2025
bwbv0001563&artikel=13,bwbv0001563&artikel=13

Naar de bovenkant van de pagina