Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 2016 een ambulance gekocht met het doel deze te verschepen naar het buitenland. In september 2016 is in de ambulance een geldbedrag van in totaal € 2 miljoen aangetroffen.

X is bij strafvonnis van 23 oktober 2018 door Rechtbank Amsterdam veroordeeld voor onder meer witwassen. De Rechtbank is van oordeel dat kan worden bewezen dat X zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde witwassen door een geldbedrag van € 2 miljoen voorhanden te hebben gehad, te verbergen en te verhullen. De Inspecteur heeft het in de ambulance gevonden geld als resultaat uit overige werkzaamheden aan X toegerekend (ambtshalve aanslag IB/PVV 2016). In geschil is of dat terecht is.

Volgens Rechtbank Noord-Nederland heeft de Inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat hij X heeft uitgenodigd en aangemaand om aangifte te doen voor het jaar 2016. Zijn stelling dat de vereiste aangifte niet is gedaan, houdt daarom geen stand. Om die reden kan ook geen sprake zijn van omkering en verzwaring van de bewijslast.

De Rechtbank leest in de uitspraak van de strafrechter niet dat de strafrechter heeft geoordeeld dat het geldbedrag van € 2 miljoen eigendom was van X of dat hij op de een of andere manier verdiensten of inkomsten heeft gehad die de aanwezigheid van het bedrag in de ambulance verklaren. Verder overweegt de Rechtbank dat het geldbedrag verbeurd is verklaard vanwege het feit dat het geldbedrag is aangetroffen in een ambulance van X, hij het voorhanden heeft gehad en heeft verborgen en verhuld, terwijl hij wist dat dit voorwerp afkomstig was uit enig misdrijf. Tegen deze achtergrond is de Inspecteur er niet in geslaagd te voldoen aan de op hem rustende bewijslast dat de in de ambulance gevonden € 2 miljoen in 2016 als row van X is aan te merken.

Het beroep is gegrond.

X heeft om schadevergoeding verzocht. Het ambtshalve opleggen van de aanslag IB/PVV 2016 heeft er volgens X toe geleid dat hij voor de jaren 2016 tot en met 2020 kindgebonden budget is misgelopen. De Rechtbank honoreert het verzoek met betrekking tot het mislopen van het kindgebonden budget voor het jaar 2016 en kent hiervoor een vergoeding toe van € 1.548.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
1 augustus 2021
Rolnummer
20/1031; 20/1292
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2021:3627
Auteur(s)
N.F.M. van Mol MSc
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2021/1796
Aflevering
23 september 2021
Judoreg
NFB4545
bwbr0002320&artikel=8&lid=1,bwbr0002320&artikel=8&lid=1,bwbr0002320&artikel=9,bwbr0002320&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina