Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze procedure is in geschil of X (belanghebbende) in 2018 recht heeft op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack). Zij voldoet niet aan de wettelijke inschrijvingseis van artikel 8.14a, lid 1, onderdeel b, Wet IB 2001. Aan de overige vereisten voor de iack is wel voldaan.

X had een (te kleine) eigen woning die zij in 2018 heeft moeten verkopen om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning. In afwachting van een huurwoning verbleven X en haar dochter bij familie en in een vakantiewoning. Inschrijving in de BRP op het adres van de familie dan wel het vakantiepark was niet mogelijk. Daarom is in de periode tussen de verkoop van de eigen woning en het betrekken van de sociale huurwoning gekozen voor een briefadres bij de zus van X.

Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat X in het jaar 2018 recht heeft op toekenning van de iack. Toepassing van de wet zou in een situatie als hier aan de orde zozeer indruisen tegen fundamentele rechtsbeginselen dat strikte toepassing van die regeling achterwege moet blijven, aldus de Rechtbank.

De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld en Hof Den Haag verklaart dat gegrond.

Om in aanmerking te komen voor de iack moet X voldoen aan het vereiste dat zij en haar dochter meer dan zes maanden op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de BRP. Aangezien X en haar dochter gedurende ongeveer acht maanden staan ingeschreven op een briefadres en dus niet op een woonadres, stelt de Inspecteur zich terecht op het standpunt dat zij niet voldoet aan het inschrijvingsvereiste. Anders dan de Rechtbank is het Hof van oordeel dat de wettekst geen ruimte biedt om af te wijken van dit duidelijke criterium (vgl. HR 28 juni 2019, 17/04516, ECLI:NL:HR:2019:1049, NLF 2019/1536, met noot van Thomas en HR 28 juni 2019, 18/01717, ECLI:NL:HR:2019:1051, NLF 2019/1535, met noot van Thomas).

De Hoge Raad heeft op 23 juni 2023 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (22/03177)

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
21 juli 2022
Rolnummer
21/01161
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:1740
NLF-nummer
NLF 2022/1823
Aflevering
22 september 2022
bwbr0011353&artikel=8.14a&lid=1,bwbr0011353&artikel=8.14a&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina