Direct naar content gaan

Samenvatting

A (bv) heeft in 2018 een perceel gekocht met daarop een woning met aanhorigheden. Het perceel is gesplitst in acht bouwkavels en één ander perceel, dat is aangewend voor de aanleg van infrastructuur, waaronder een nieuwe openbare weg ter ontsluiting van de acht bouwkavels.

X (belanghebbende) en haar echtgenoot hebben samen één van de kavels gekocht. Ten tijde van de levering stond een gedeelte van 55% van de voormalige woning op deze kavel.

X en haar echtgenoot hebben op de kavel, nadat de voormalige woning is gesloopt, de helft van een twee-onder-een-kapwoning laten bouwen.

X stelt in deze procedure dat de verkregen kavel kwalificeert als woning in de zin van artikel 14, lid 2, Wet BRV (2% overdrachtsbelasting).

Rechtbank Gelderland geeft haar geen gelijk.

Waaruit het aandeel van 55% van de voormalige woning precies bestond heeft de gemachtigde ter zitting niet kunnen concretiseren. Gesteld noch gebleken is dat de delen van de voormalige woning naar hun aard zelfstandig voor bewoning zijn bestemd. Daarom is de verkrijging van de betreffende kavel niet te kwalificeren als verkrijging van een woning in de zin van artikel 14, lid 2, Wet BRV. Ter zake van de verkrijging is terecht 6% overdrachtsbelasting voldaan.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
4 november 2022
Rolnummer
22/1001
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:6217
NLF-nummer
NLF 2022/2247
Aflevering
17 november 2022
bwbr0002740&artikel=14,bwbr0002740&artikel=14&lid=2,bwbr0002740&artikel=14

Naar de bovenkant van de pagina