Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) houdt via een stichting alle aandelen in A (bv). Zij heeft een rekening-courantvordering op A, die tot een werkzaamheidsvermogen behoort.

De echtgenoot van X is in 2013 overleden. Bij overlijden had de echtgenoot een nominale rekening-courantvordering van € 84.334 op A. Die vordering is na zijn overlijden overgegaan op X.

In 2013 en 2014 is in de aangiften IB/PVV de rekening-courantvordering ten laste van het tbs-resultaat afgewaardeerd voor in totaal € 60.000 (2 x € 30.000). De aanslagen zijn overeenkomstig de aangiften opgelegd. In 2015 heeft X opnieuw een afwaardering toegepast, maar deze afwaardering is door de Inspecteur gecorrigeerd.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de door X in hoger beroep geclaimde afwaardering van de restant rekening-courantvordering (met € 119.292) op grond van goed koopmansgebruik is toegestaan. Beoordeeld naar de toestand op de balansdatum is sprake van een reëel risico dat de vordering niet of voor een deel niet zal worden terugbetaald.

De Inspecteur is niet geslaagd in het bewijs dat sprake is van een rekening-courantvordering die onzakelijk is (geworden). Het leerstuk van de onzakelijke lening vindt geen toepassing, zodat een afwaardering van de rekening-courantvordering ten laste van het tbs-resultaat hierdoor niet wordt ingeperkt.

De Inspecteur beroept zich dan terecht op het leerstuk van interne compensatie. X heeft huur (€ 29.408) en rente (€ 7.430) in haar aangifte ten onrechte niet aangegeven als positieve elementen van het over 2015 behaalde tbs-resultaat.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
5 juli 2022
Rolnummer
21/00519; 21/00520
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:5843
NLF-nummer
NLF 2022/1453
Aflevering
28 juli 2022
bwbr0011353&artikel=3.25,bwbr0011353&artikel=3.25

Naar de bovenkant van de pagina