Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is een trust die op 1 januari 2013 is opgericht naar het recht van Canada, alwaar hij tevens is gevestigd.

X heeft op 12 oktober 2015 verzocht om teruggaaf van de Nederlandse dividendbelasting, die is ingehouden op dividenden die hij in 2014 van Shell en Unilever had ontvangen. De Inspecteur heeft naar aanleiding van dat verzoek een teruggaaf dividendbelasting naar een bedrag van € 209.720,58 verleend. Nadien is het bedrag aan dividendbelasting nageheven.

X heeft beroep ingesteld.

De Inspecteur stelt dat X niet aangemerkt kan worden als uiteindelijk gerechtigde van de in 2014 ontvangen dividenden van Shell en Unilever. Omdat de Inspecteur zich in dat kader beroept op toepassing van artikel 4, lid 7, Wet DB 1965 (tekst 2014), is het aan hem om aannemelijk te maken dat aan de cumulatieve voorwaarden van dat artikellid is voldaan. Hij slaagt hierin niet.

De directe wederpartij van X is volgens de Rechtbank ED&F, conform het standpunt van de Inspecteur. De Inspecteur heeft de door hem gestelde tegenprestatie als onderdeel van een samenstel van transacties echter niet aannemelijk gemaakt. Evenmin heeft hij aannemelijk gemaakt dat ED&F in mindere mate gerechtigd zou zijn tot een teruggaaf van dividendbelasting dan X is. De naheffingsaanslag dividendbelasting wordt vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
23 januari 2025
Rolnummer
24/1720
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:325
NLF-nummer
NLF NLF
bwbr0002515&artikel=4&lid=7

Naar de bovenkant van de pagina