Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft een perceel bouwgrond aan de kinderen van haar dga verkocht.

De Inspecteur heeft zich op het standpunt gesteld dat X de onroerende zaak voor een te laag bedrag aan de kinderen heeft verkocht. Hij heeft aan X een navorderingsaanslag vpb 2012 opgelegd waarbij (na bezwaar) een winstcorrectie van € 368.114 is toegepast. X heeft beroep ingesteld.

Rechtbank Den Haag volgt X niet in haar stelling dat al eerder een perfecte koopovereenkomst tot stand is gekomen waarin een veel lagere (zakelijke) prijs is bepaald en dat daarvan uit moet worden gegaan. Aan die koopovereenkomst is nooit concreet uitvoering gegeven en uiteindelijk is iets heel anders geleverd dan in de koopovereenkomst was bepaald.

De Rechtbank oordeelt dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan. De winstcorrectie van € 368.114 acht de Rechtbank niet redelijk. De subsidiair door de Inspecteur verdedigde winstcorrectie van € 248.923 berust wel op een redelijke schatting. Hierbij is voor het bepalen van de waarde van de overgedragen onroerende zaak (bestaande uit grond met daarop nagenoeg gereed zijnde nieuw gerealiseerde bedrijfsunits) een reële benadering van de aan de kinderen in rekening te brengen kosten als uitgangspunt genomen. De navorderingsaanslag vpb 2012 wordt verminderd.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
16 december 2021
Rolnummer
20/5318
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2021:14732
NLF-nummer
NLF 2022/0040
Aflevering
6 januari 2022
bwbr0011353&artikel=4.12,bwbr0011353&artikel=4.12

Naar de bovenkant van de pagina