Samenvatting
Het verzoek van X (belanghebbende) om toepassing van de taxivrijstelling voor de MRB is afgewezen omdat voor het motorrijtuig geen taxivergunning is afgegeven.
X doet, naar Hof Den Haag begrijpt, een beroep op overmacht. Als gevolg van de coronacrisis heeft hij het motorrijtuig niet kunnen gebruiken als taxi, met welk doel het wel is aangeschaft. Als gevolg van een eerdere miskoop van een andere auto, die ongeschikt bleek als taxi, beschikte X niet over genoeg middelen om alle uitgaven voor het gereed maken als taxi te betalen. Hij kon gedurende een lange tijd zijn beroep niet meer uitoefenen en had geen inkomsten als gevolg van deze miskoop en de daarna volgende coronacrisis. Het motorrijtuig is een leaseauto en de leasemaatschappij wil de codes niet afgeven waarmee het kenteken kan worden geschorst. Het is X ook niet gelukt het motorrijtuig aan de leasemaatschappij terug te leveren.
Rechtbank Den Haag heeft volgens het Hof terecht overwogen dat de Wet MRB geen ruimte laat om rekening te houden met de door X aangevoerde omstandigheden. De Inspecteur heeft de aanvraag terecht afgewezen. Dat X de geldigheid van het kentekenbewijs niet kon schorsen, is voor de taxivrijstelling niet van belang. Het Hof laat dit punt verder onbesproken.