Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Rechtbank Den Haag heeft een aan X (belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting vernietigd. Naar het oordeel van de Rechtbank heeft X zo kort stilgestaan in het parkeervak dat van stilstaan gedurende een aaneengesloten periode nauwelijks sprake kan zijn.

De Heffingsambtenaar heeft hoger beroep ingesteld en Hof Den Haag verklaart dat gegrond.

Van parkeren is ook sprake als de auto maar korte tijd heeft stilgestaan en de uitzondering van in- of uitstappen of laden/lossen zich niet voordoet, zoals in het onderhavige geval. De andersluidende beslissing van de Rechtbank is dan ook onjuist. Het Hof begrijpt dat X het onredelijk vindt dat in zijn situatie parkeerbelasting is nageheven, maar de vraag of het redelijk is parkeerbelasting na te heffen in een situatie als de onderhavige staat niet aan de belastingrechter ter beoordeling (vgl. r.o. 5.6.4 van HR 25 oktober 2024, 23/04840, ECLI:NL:HR:2024:1535, NLF 2024/2448, met noot van Menger). Het opnieuw en anders definiëren van parkeren, zoals bepleit, gaat de taak van de rechter te buiten.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
12 december 2024
Rolnummer
23/1157
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:2380
NLF-nummer
NLF 2025/0238
Aflevering
28 januari 2025
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina