Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De auto van X (belanghebbende) stond op 10 september 2020 om 15.57 uur geparkeerd op een parkeerplaats aan de Oranjesingel te Nijmegen. De parkeercontroleur heeft achter de voorruit van de auto een parkeerticket aangetroffen, waarop te zien was dat de parkeertijd om 15.55 uur eindigde. Hij heeft aan X een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.

Vast staat dat de parkeertijd waarvoor X had betaald was verstreken op het moment dat de parkeercontroleur de auto controleerde. Tussen partijen is in geschil of er een gehandicaptenparkeerkaart zichtbaar voor controle achter de voorruit lag.

X heeft verklaard dat hij die middag een bezoek heeft gebracht aan een notariskantoor in Nijmegen. Hij werd vergezeld door de heer A die een gehandicaptenparkeerkaart bezit.

Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een gehandicaptenparkeerkaart zichtbaar voor controle achter de voorruit heeft neergelegd. Gelet hierop is de naheffingsaanslag terecht opgelegd.

Dit oordeel wordt in hoger beroep door Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigd. Uit de foto’s blijkt dat er geen gehandicaptenkaart bij de voorruit lag. Bovendien heeft A ook in hoger beroep niet expliciet verklaard dat de gehandicaptenparkeerkaart op een zichtbare plaats is gelegd.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
13 september 2022
Rolnummer
21/00549
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2022:7914
NLF-nummer
NLF 2022/1908
Aflevering
29 september 2022
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina