Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Met ingang van 1 juli 2008 zijn opbrengsten uit kansspelautomaten overgeheveld van de omzetbelasting (destijds 19%) naar de kansspelbelasting (29%).
Deze switch heeft behoorlijk wat stof doen opwaaien, vooral - maar niet uitsluitend - over de rechtsgeldigheid van de heffing van kansspelbelasting van eigenaren van kansspelautomaten in het licht van het EVRM.
Diverse gerechtelijke procedures zijn geëntameerd, waarvan onderhavige er één is.
Deze zaak gaat over een ondernemer (een BV) wiens bedrijfsactiviteiten onder meer daarin bestaan dat zij bij haar in eigendom zijnde kansspelautomaten tegen vergoeding ter beschikking stelt aan met name uitbaters van horecagelegenheden.
Zij stelt zich - kort weergegeven - op het standpunt dat haar activiteiten niet leiden tot belastingplicht op grond van de Wet op de kansspelbelasting (hierna: Wet KSB) zoals die vanaf 1 juli 2008 luidt.
Maar mocht dit wel zo zijn, dan is de heffing in strijd met het eigendomsgrondrecht als bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: EP).
Rechtbank Haarlem oordeelde dat op grond van de per 1 juli 2008 ingevoerde wetgeving terecht kansspelbelasting is geheven van de BV en dat de wetgeving niet in strijd is met artikel 1 van het EP.
Hof Amsterdam nam echter wel een schending van artikel 1 van het EP aan, op grond dat de vereiste 'fair balance' door de wetgever niet in acht is genomen bij de wetswijziging.
De Hoge Raad gaf op 27 juni 2014 aan het niet met dit oordeel eens te zijn.
De per 1 juli 2008 ingevoerde wetgeving kan door de beugel. De wetgever heeft zijn ruime beoordelingsmarge niet overschreden.
De zaak werd daarop verwezen Hof Den Haag.
Dit verwijzingshof moet van de Hoge Raad alsnog beoordelen of de onderhavige wetswijziging, hoewel deze op het niveau van de regelgeving niet heeft geleid tot een schending van artikel 1 EP, niettemin heeft geleid tot een individuele en buitensporige last in het geval van de BV.
Dat blijkt het geval. De Inspecteur wordt veroordeeld tot het betalen van een schadeloossteling van € 1.364.740.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2008
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
28 juli 2015
Rolnummer
14/00768
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2015:2119
bwbid=bwbr0&artikel=1,bwbid=bwbr0&artikel=3

Naar de bovenkant van de pagina