Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Rechtbank Gelderland heeft in een procedure over de WOZ-waarde van de woning van X (belanghebbende) beslist dat de Heffingsambtenaar niet aan artikel 40, lid 2, Wet WOZ heeft voldaan omdat hij pas in de beroepsfase indexeringscijfers heeft overgelegd, terwijl X reeds in de bezwaarfase om die gegevens had verzocht. Het beroep is daarom gegrond verklaard. Het beroep is voor het overige ongegrond verklaard. Ter zake van de proceskostenvergoeding heeft de Rechtbank de wegingsfactor op 0,5 gesteld omdat het beroep alleen gegrond is verklaard vanwege het niet verstrekken van de verzochte stukken in de bezwaarfase.

Dat is onterecht, oordeelt Hof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep. Het Hof ziet in de omstandigheid dat het beroep in eerste aanleg alleen voor wat betreft de schending van artikel 40, lid 2, Wet WOZ gegrond is bevonden, geen aanleiding om de proceskostenvergoeding te matigen. Het Hof neemt hierbij in aanmerking dat het geschilpunt omtrent de toezendplicht van artikel 40 Wet WOZ niet van ondergeschikt belang was en er een inhoudelijk debat is gevoerd of hieraan was voldaan door de Heffingsambtenaar. Een matiging van de proceskosten zou dan te veel afbreuk doen aan de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener en het belang van de zaak.

Gelet hierop is het hoger beroep gegrond. De WOZ-waarde blijft gehandhaafd. De Heffingsambtenaar heeft de tot speelkamer omgebouwde garage terecht als zodanig in de waardering betrokken.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
23 mei 2023
Rolnummer
22/00246
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2023:4482
NLF-nummer
NLF 2023/1341
Aflevering
15 juni 2023
bwbr0006358&artikel=2&lid=2,bwbr0006358&artikel=2&lid=2,bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=40,bwbr0007119&artikel=40

Naar de bovenkant van de pagina