Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De gemeente Dantumadeel heeft voor het tijdvak 2002-2004 een WOZ-beschikking afgegeven voor een op een voedersilo geplaatste zendinstallatie van een landelijk opererende aanbieder van mobiele telefoondiensten. Volgens het Hof is dat ten onrechte gebeurd omdat de zendinstallatie roerend is en geen bestanddeel is van de voedersilo. Daarvoor is redengevend dat enerzijds (een onderdeel van) de zendinstallatie geen functionaliteit toevoegt aan de agrarische functie van de silo, terwijl anderzijds de voor een optimale werking van de zendinstallatie vereiste hoogte niet enkel kan worden gerealiseerd door plaatsing op de onderhavige silo. Bij het ontbreken van geschikte en beschikbare hoge draagobjecten realiseert het telecombedrijf de gewenste hoogte door het oprichten van een draagmast. Hieruit blijkt volgens het Hof dat de zendinstallatie los moet worden gezien van de silo en bovendien roerend is. De antennes, schotels, kabels en het driebenige frame kunnen namelijk zonder beschadiging van betekenis van de voedersilo worden gedemonteerd, hetgeen eveneens geldt voor de BTS-kasten, de constructierails en de stelconplaten.
Tegen dit oordeel stelde Dantumadeel cassatieberoep in. Volgens de Hoge Raad geeft het oordeel van het Hof blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Een gebouw of werk is slechts dan duurzaam met de grond verenigd (en dus onroerend), hetzij rechtstreeks hetzij door vereniging met een ander gebouw of werk indien het, mede gelet op de bedoeling van degene door wie of in wiens opdracht het is tot stand gebracht, naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en dit ook naar buiten kenbaar is uit bijzonderheden van aard en inrichting van dat gebouw of werk (HR 6 juni 2003, nr. 36.075 en HR 13 mei 2005, nr. 39.429). De omstandigheid dat een gebouw of werk op een fundering rust kan, afhankelijk van de omstandigheden van het geval waaronder de aard van de fundering, de aard van het gebouw of werk, wel een factor van betekenis zijn voor de beantwoording van de vraag of het gebouw of werk bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, maar is daarvoor op zichzelf niet beslissend. De zaak is verwezen. Het verwijzingshof moet met inachtneming van deze door de Hoge Raad geformuleerde criteria uitzoeken of er al dan niet sprake is van een onroerende zaak.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2002-2004
Instantie
HR
Datum instantie
17 november 2006
Rolnummer
41.721
ECLI
ECLI:NL:HR:2006:AZ2389

Naar de bovenkant van de pagina