Direct naar content gaan

Samenvatting

X komt in deze procedure op tegen de box 3-heffing voor het jaar 2018. Het totale vermogen van X (belanghebbende) en zijn partner bedraagt op 1 januari 2018 € 1.379.173 en de vermogensrendementsheffing € 8.068.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de vraag of de vermogensrendementsheffing in het belastingjaar 2018 op regelniveau in strijd is met artikel 1 EP niet aan de orde kan komen. Deze rechtsvraag zal in de massaalbezwaarprocedure moeten worden beantwoord. De Rechtbank kan in deze zaak dus alleen toetsen of sprake is van een individuele en buitensporige last. Volgens de Rechtbank is daarvan geen sprake. De omstandigheid dat de heffing in box 3 hoger is dan het behaalde rendement is onvoldoende reden om hier anders over te oordelen. Hetgeen X heeft aangevoerd – zakelijk weergegeven: dat hij geen inkomen heeft uit werk en woning, geen eigen pensioenvoorziening heeft opgebouwd, twee studerende kinderen heeft die hij nog enige tijd financieel moet ondersteunen en dat hij geen schulden heeft die in mindering kunnen komen op het box 3-vermogen – kan hier niet aan afdoen. Deze omstandigheden laten namelijk onverlet dat X beschikt over ruime en liquide financiële middelen en daarnaast ook over een aanzienlijk vermogen in de vorm van onroerend goed.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
12 november 2020
Rolnummer
20/2502
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2020:7127
NLF-nummer
NLF 2021/0631
Aflevering
25 maart 2021
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina