Direct naar content gaan

Samenvatting

Wegens de afkoop in 2015 van een in 1989 afgesloten lijfrenteverzekering is aan X (belanghebbende) € 37.465 (20% van € 187.327) revisierente in rekening gebracht. X heeft zich bij de beslissing tot afkoop van de lijfrenteverzekering laten leiden door informatie die is weergegeven op de website van de Belastingdienst.

In geschil is of door deze informatie bij X het in rechte te honoreren vertrouwen is gewekt dat hem geen revisierente in rekening zou worden gebracht. Volgens Hof Den Haag is dat het geval. X had de onjuistheid van zijn – begrijpelijke – lezing van de informatie op de website van de Belastingdienst niet redelijkerwijs kunnen en moeten beseffen (niet-kenbaarheidsvereiste). Daaraan doet niet af dat hij tevens een verzekeringstussenpersoon heeft geraadpleegd.

De in rekening gebrachte revisierente moet in dit geval volgens het Hof worden aangemerkt als ‘daarenboven geleden schade’ in de zin van HR 26 september 1979, 19.250, ECLI:NL:HR:1979:AM4918. Rechtbank Den Haag heeft de beschikking revisierente terecht vernietigd.

De staatssecretaris van Financiën heeft cassatieberoep ingesteld, maar volgens A-G Niessen dient de Hoge Raad dit ongegrond te verklaren. De bij beschikking geheven revisierente kan worden aangemerkt als daarenboven geleden schade in de zin van het voormelde arrest.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
A-G
Datum instantie
30 mei 2021
Rolnummer
20/03173
ECLI
ECLI:NL:PHR:2021:538
Auteur(s)
E.P. Hageman LLM
Deloitte / Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2021/1409
Aflevering
15 juli 2021
Judoreg
NFB4447
bwbr0002320&artikel=30i,bwbr0002320&artikel=30i

Naar de bovenkant van de pagina