Samenvatting
De Tweede Kamer heeft dit wetsvoorstel op 14 november 2024 aangenomen.
In het wetsvoorstel zijn de volgende maatregelen opgenomen:
- aangrijpingspunt toptarief verlagen en indexatie;
- terugdraaien verhoging box 2-tarief;
- aftrekbaarheid kosten en lasten gerelateerd aan niet-zelfstandige werkruimte binnen ondernemingsvermogen;
- vereenvoudiging voertuigclassificaties in de autobelastingen;
- voorkomen dubbeltellingen bij excessief lenen in samenwerkingsverbanden;
- beperken fiscale regelingen rond giften;
- vrijstelling in box 3 voor vermogensrechten in verband met aardbevingsschade Groningen en Noord-Drenthe;
- reparatie heffingslek zeevarenden en anticiperen op thuiswerkdrempel;
- gerichte vrijstelling voor OV-abonnementen;
- nazorg Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen;
- antifragmentatiemaatregel generieke renteaftrekbeperking;
- verleggen bezwaar- en beroepsprocedures MIA en Vamil;
- aanpassing vervoerskosten aftrek specifieke zorgkosten;
- eindheffing doorlopend afwisselend gebruikte bestelauto;
- fiscale oplossing eenverdieners;
- aanpassen liquidatieverliesregeling;
- verhoging percentage generieke renteaftrekbeperking;
- aanpassing kwijtscheldingswinstvrijstelling in vennootschapsbelasting;
- verduidelijking registratiedatum in dividendbelasting;
- nieuw groepsbegrip in de bronbelasting;
- verhoging kansspelbelasting;
- aanpassing van de kavelruilvrijstelling;
- diensten aan onroerende zaken;
- opheffen meerdere posten verlaagd btw-tarief;
- beëindigen specifieke tarieftabel in de BPM voor PHEV’s;
- tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto’s;
- introductie AVI-correctiefactor;
- wijziging energiebelastingtarieven op aardgas;
- verhoging belastingvermindering energiebelasting;
- separaat tarief voor waterstof in de energiebelasting;
- kolenbelasting duaal en non-energetisch verbruik;
- wijzigingen Wet fiscale klimaatmaatregelen glastuinbouw;
- verlengen verlaagde accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG;
- behoud inkoopfaciliteit in de dividendbelasting.
Inwerkingtreding
Het wetsvoorstel zal op 1 januari 2025 in werking treden, met dien verstande dat een aantal onderdelen op een eerdere of latere datum in werking zullen treden.
Eerste nota van wijziging
Deze nota van wijziging betreft een aanpassing in het regime voor fiscale beleggingsinstellingen (fbi). Met ingang van 1 januari 2025 kwalificeren vennootschappen niet (meer) als fbi als zij direct beleggen in Nederlands vastgoed. De voorgestelde aanpassing ziet op een nadere invulling van de definitie van het begrip Nederlands vastgoed. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de definitie van onroerende zaken in artikel 17a, onderdeel a, Wet VpB 1969. De maatregel grijpt ook aan bij de situatie dat een fbi (materieel) economisch gerechtigd is tot de voordelen uit Nederlands vastgoed.
Tweede nota van wijziging
De tweede nota van wijziging stelt voor om naast een bedrag van € 0,23 per kilometer ook de werkelijk gemaakte parkeer-, tol- en veergelden in aftrek te kunnen brengen voor: (i) het verkrijgen van een medische behandeling of voor het verkrijgen van (farmaceutische) hulpmiddelen en (ii) bij het bezoeken van langdurig verpleegde personen.
Derde nota van wijziging
Met ingang van 1 januari 2025 is de definitie van het fonds voor gemene rekening (fgr) aangepast. Tot 1 januari 2025 bestaat er overgangsrecht waarbij belastingplichtigen kunnen herstructureren om eventuele ongewenste fiscale gevolgen van deze wetsaanpassing te voorkomen. Het kabinet ontvangt vanuit de praktijk en vanuit de Belastingdienst signalen dat het in bepaalde gevallen niet mogelijk is om tijdig te herstructureren. Zo blijkt dat bepaalde beleggingsfondsen wel de intentie hebben om met ingang van 1 januari 2025 een inkoopfonds (en daarmee niet zelfstandig belastingplichtig) te zijn, maar dat dat om praktische redenen niet altijd haalbaar is. Deze vertraagde herstructureringen kunnen tot gevolg hebben dat beleggingsfondsen voor een korte periode zelfstandig belastingplichtig worden. De voorgestelde maatregel verlengt het overgangsrecht van de Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling tot ultimo 2025 voor de volgende situatie. Indien een beleggingsfonds in 2024 het voornemen heeft om vanaf 2025 als een zogenoemd inkoopfonds te kwalificeren, maar dit pas in 2025 formaliseert, dan is dit beleggingsfonds vanaf 1 januari 2025 fiscaal transparant. Met deze maatregel wordt bereikt dat thans fiscaal transparante beleggingsfondsen met ingang van 2025 transparant kunnen blijven. De maatregel lost de thans gesignaleerde tijdsnood om dit punt voor ultimo 2024 te formaliseren op.