Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft beroep en hoger beroep ingesteld inzake een door de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.

Hij stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van parkeren. X voert daartoe aan dat hij de auto op de parkeerplaats tot stilstand heeft gebracht om een passagier te laten instappen, waarbij het instappen van de passagier niet langer heeft geduurd dan daarvoor noodzakelijk is. Hij maakt dit evenwel niet aannemelijk, aldus Rechtbank Den Haag en in hoger beroep Hof Den Haag. Op de scanfoto’s is niet zichtbaar dat X achter het stuur van de auto zit of dat een persoon in de nabijheid van de auto staat, zodat daaruit niet kan worden afgeleid dat sprake is van het onmiddellijk instappen van personen.

Dat de aanpassing van het maximale kostenbedrag voor de naheffingsaanslag parkeerbelasting niet vóór 1 september 2020 is gepubliceerd, heeft niet tot gevolg dat de Verordening parkeerbelasting Den Haag 2021 ter zake hiervan onverbindend moet worden verklaard. De Heffingsambtenaar heeft de opbouw van de kosten van de naheffingsaanslag voorts voldoende aannemelijk gemaakt.

Het hoger beroep is ongegrond. De naheffingsaanslag parkeerbelasting blijft in stand.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
20 september 2023
Rolnummer
22/01256
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:2043
NLF-nummer
NLF 2023/2664
Aflevering
23 november 2023
bwbr0005416&artikel=225,bwbr0005416&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina