Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak is in geschil of aan X (bv; belanghebbende) terecht en tot de juiste bedragen twee naheffingsaanslagen BPM zijn opgelegd. Daarbij is met name in geschil of bij de heffing van BPM terecht is uitgegaan van een CO2-uitstoot van resp. 123 gram per kilometer voor auto 1 en 162 gram per kilometer voor auto 2.

X heeft aangevoerd dat de overgang naar de zogenoemde WLTP-methode leidt tot een hogere CO2-uitstootwaarde. Zij heeft dit voor elk van de auto’s onderbouwd aan de hand van één of meer referentieauto’s.

Sedert 1 september 2017 is het in de EU verplicht om de CO2-uitstoot vast te stellen door middel van het uitvoeren van de WLTP-test. De uitkomst van deze test wordt via een rekenmodel teruggerekend naar een CO2-uitstoot, dit geheel is de NEDC 2.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat bij de registratie van de auto’s (de invoer van de auto’s), waarvan de CO2-uitstoot is bepaald volgens NEDC 2, meer belasting wordt geheven dan is geheven voor de invoer van de inmiddels tot de nationale producten behorende gelijksoortige auto’s.

X maakt aannemelijk dat bij registratie van gelijksoortige auto’s is uitgegaan van een lagere CO2-uitstoot. De Rechtbank oordeelt dat de heffing van BPM dient te worden gebaseerd op een CO2-uitstoot van 113 gram per kilometer voor de Renault Captur (auto 1) en 144 gram per kilometer voor de Opel Mokka X (auto 2).

De Rechtbank draagt de Inspecteur op opnieuw uitspraak op bezwaar te doen met inachtneming van deze uitspraak.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
13 oktober 2022
Rolnummer
21/3394; 21/3427
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:14594
NLF-nummer
NLF 2023/0200
Aflevering
19 januari 2023

Naar de bovenkant van de pagina