Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is een commanditaire vennootschap (cv) die is aangegaan door enerzijds A (bv), de beherend vennoot, en anderzijds B (bv) en C (LP), de commanditaire vennoten.

Investeerders brengen via B en C gelden ter collectieve belegging bijeen in X.

B is als vermogensbeheerder actief in de private-equitysector en beschikt over een AIFM-vergunning om als vermogensbeheerder van X op te treden.

X verwerft, indirect, via speciaal daarvoor opgerichte vennootschappen, zogenaamde ‘BidCo’s’, meerderheidsbelangen in de door B geschikt bevonden bedrijven (portfolio companies). Voor de portfolio companies wordt een groeistrategie geformuleerd en geïmplementeerd met het doel de portfolio companies met een vermogenswinst te verkopen.

In geschil is een aan X opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1 oktober 2017 tot en met 31 december 2017.

X stelt dat zij belastbare handelingen heeft verricht (aan de BidCo’s) die recht geven op aftrek van aan haar in rekening gebrachte voorbelasting. Zij slaagt er echter niet in om dit aannemelijk te maken.

X verricht naar het oordeel van Rechtbank Noord-Holland geen prestaties in het economisch verkeer waardoor zij als ondernemer voor de btw kwalificeert, en heeft daarom geen recht op aftrek van voorbelasting.

De Rechtbank verwerpt ook het betoog van X dat sprake is van misbruik van procesrecht door de Inspecteur en dat sprake is van gewekt vertrouwen.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1 oktober 2017 t/m 31 december 2017
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
27 maart 2023
Rolnummer
21/3450
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:4110
NLF-nummer
NLF 2023/1275
Aflevering
8 juni 2023

Naar de bovenkant van de pagina