Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft tot 2001 in Nederland gewoond en in dienstbetrekking gewerkt. In 2001 is zij naar Duitsland verhuisd en heeft daar in dienstbetrekking gewerkt. In 2004 heeft zij zich ziek gemeld. In 2005 is zij bevallen van een zoon. Op 11 mei 2005 eindigde haar bevallingsverlof. Aansluitend daarop heeft zij tot en met 7 november 2008 ‘Elternzeit’ opgenomen. Na het einde van haar Duitse dienstbetrekking op 31 december 2007 heeft zij een ontslagvergoeding ontvangen.

Het UWV heeft in 2015 vastgesteld dat zij op grond van Europese regelgeving met ingang van 1 januari 2011 recht heeft op een uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: Wet WIA). Uitgaande van 1 juli 2008 als – door het UWV vastgestelde – eerste dag van arbeidsongeschiktheid van X, bedraagt de uitkering volgens het UWV nihil, omdat zij in het daaraan voorafgaande refertejaar, dat loopt van 1 juli 2007 tot 1 juli 2008, geen inkomen uit arbeid heeft genoten en dus geen inkomensverlies heeft geleden.

De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft het hiertegen ingestelde (hoger) beroep ongegrond verklaard. Daartoe heeft de CRvB onder meer geoordeeld dat de gedurende de Elternzeit door X in het bedoelde refertejaar (2007) ontvangen Duitse uitkering niet kan worden beschouwd als loon in de zin van artikel 12 Wet WIA.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.

De Hoge Raad kan het het oordeel van de CRvB slechts toetsen voor zover dat oordeel een schending of verkeerde toepassing van het loonbegrip van artikel 12, lid 1, onderdeel a, Wet WIA zou bevatten. De toepassing die de Centrale Raad aan dat loonbegrip heeft gegeven, getuigt op zichzelf beschouwd niet van een onjuiste rechtsopvatting.

Conform Conclusie A-G Wattel (NLF 2022/0315, met noot van Thomas).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2008 e.v.
Instantie
HR
Datum instantie
21 oktober 2022
Rolnummer
21/01545
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:1513
Auteur(s)
mr. M.F. Kossen
FT-advocaten / Radboud Universiteit Nijmegen
NLF-nummer
NLF 2022/2128
Aflevering
3 november 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB5306

Naar de bovenkant van de pagina