Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De beantwoording van deze Kamervragen leert ons in de eerste plaats dat de regering een deel van de punten die ik opbracht in NLFs 2018/0336 (de toegenomen bevoegdheid van het HvJ, het ontbreken van een kunstmatigheidsvereiste in fraus legis, de techniek van constructies buiten beschouwing laten versus belasting heffen naar doel en strekking) wel degelijk op het netvlies heeft, maar daarover vooralsnog geen bijzonder helder omlijnde gedachten heeft ontwikkeld. Ik vrees dat procedures daarover meer duidelijkheid moeten brengen.

Interessant is de vraag waarom de wetgever de nieuwe antimisbruikregel uit de Moeder-dochterrichtlijn wél heeft willen implementeren, maar dat bij de GAAR uit ATAD1 niet nodig heeft geacht. Het antwoord dat hier wordt gegeven – de eerstgenoemde antimisbruikregeling is specifiek, de laatstgenoemde algemeen – overtuigt niet al te zeer. Het terrein van de eerstgenoemde maatregel vertoont mijns inziens ongeveer evenveel overlap met het bijzondere rechtsmiddel fraus legis als dat van de laatstgenoemde.

Metadata

Rubriek(en)
35 030 ATAD1
Instantie
MvF
Datum instantie
25 oktober 2018
Rolnummer
35 030, 7
NLF-nummer
NLFs 2018/0448
Aflevering
10 november 2018
Judoreg
NFB1956
Auteur(s)
dr. mr. C. Maas
Hoge Raad/Universiteit Leiden

Naar de bovenkant van de pagina