Direct naar content gaan

Samenvatting

In deze procedure oordeelt Hof Den Haag in hoger beroep evenals in de eerder gepubliceerde uitspraak van gelijke datum met nummer 22/00076 (ECLI:NL:GHDHA:2023:383, NLF 2023/0691) dat de werkzaamheden van X (belanghebbende), bestaande uit de gescheiden inzameling dan wel inzameling en nascheiding van verpakkingsafval en de registratie van de ingezamelde hoeveelheden verpakkingsafval, een economische activiteit vormen. X heeft daarbij niet gehandeld als overheid. Dat betekent dat zij de omzetbelasting die drukt op de kosten die zij voor deze diensten maakt niet ten laste van het BCF kan brengen. Van gewekt vertrouwen is voorts geen sprake.

De uitspraak van Rechtbank Den Haag wordt in zoverre bevestigd.

De Rechtbank heeft het beroep van X voor zover dat betrekking had op het jaar 2015, ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Volgens het Hof valt niet in te zien hoe corrigeren van het dictum enig belang van X kan dienen (vgl. HR 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1033, NLF 2022/1336, met noot van Kossen).

Gelet hierop bevestigt het Hof de uitspraak van de Rechtbank, met verbetering van de gronden.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015-2019
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
16 februari 2023
Rolnummer
22/00077; 22/00078; 22/00079; 22/00080; 22/00081
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:384
NLF-nummer
NLF 2023/0697
Aflevering
30 maart 2023
,bwbr0002629&artikel=7&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina