Naheffing accijns wegens voorhanden hebben onveraccijnsde sigaretten
undefined, 3 maart 2023
Gerelateerde content
- Wet en parlementaire geschiedenis(2)
- Internationale regelgeving
- Lagere regelgeving
- Besluiten
- Jurisprudentie(49)
- Commentaar NLFiscaal
- Literatuur
- Recent
Samenvatting
De activiteiten van X (belanghebbende) bestaan uit op- en overslag en transport van goederen over de weg. X huurde een pand. De huurovereenkomst is ondertekend door haar directeur/enig aandeelhouder. Op 9 oktober 2020 heeft er een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden in het pand. Daarbij zijn grote hoeveelheden sigaretten aangetroffen. Voor de aangetroffen sigaretten is geen accijns afgedragen. De Inspecteur heeft aan X daarom een naheffingsaanslag accijns opgelegd van € 2.696.630.
X heeft beroep ingesteld, maar Rechtbank Gelderland verklaart dat ongegrond.
De Inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat X betrokken is geweest bij het voorhanden hebben van de onveraccijnsde sigaretten. Zij heeft als huurder van de loods in ieder geval faciliteiten verleend, te weten opslag van de sigaretten, aan een zekere B waardoor het voorhanden hebben van de sigaretten mogelijk werd gemaakt. Dat X aanvankelijk niet op de hoogte was dat zij onveraccijnsde sigaretten opsloeg, maakt het oordeel niet anders. De Rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat X geen enkel verwijt te maken valt. X heeft op geen enkele manier proberen te waarborgen dat zij geen illegale praktijken faciliteerde.
BRON
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van in de zaak tussen
eiseres, eiseres (gemachtigde: gemachtigde),
en
de inspecteur van de belastingdienst/Douane Noord/kantoor Arnhem, verweerder.
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 9 maart 2022.
Verweerder heeft aan eiseres een naheffingsaanslag accijns (de naheffingsaanslag) opgelegd van € 2.696.630.
Gelijktijdig met de vaststelling van de naheffingsaanslag heeft verweerder aan eiseres € 43 belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
Verweerder heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking gehandhaafd.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 24 januari 2023 op zitting behandeld. Namens eiseres hebben hieraan deelgenomen [naam 1] , directeur van eiseres (de directeur), en de gemachtigde. Namens verweerder hebben deelgenomen [naam 2] en [naam 3] .
Ter zitting is gelijktijdig met dit beroep behandeld het beroep van [naam 1] , met zaaknummer 22/3366.
Feiten
1. Eiseres huurde in onderhavig tijdvak het pand aan [adres] . De huurovereenkomst is ondertekend door de directeur.
2. Enig aandeelhouder van eiseres is de directeur.
3. De activiteiten van eiseres bestaan uit op- en overslag en transport van goederen over de weg.
4. Op 9 oktober 2020 heeft er een doorzoeking ter inbeslagneming plaatsgevonden in het genoemde pand [adres] . Daarbij zijn onder andere de volgende goederen aangetroffen:
- 24 pallets met daarop 30 dozen met daarin 48 sloffen a 200 sigaretten van het merk Toros 2005;
- 16 zwarte zakken van 50 sloffen a 200 sigaretten van het merk Toros 2005;
- 18 zakken met daarin 50 sloffen a 200 sigaretten van het merk President;
- 12 zakken met daarin 50 sloffen a 200 sigaretten van het merk President;
- 29 sloffen a 200 sigaretten van het merk Toros 2005;
- 88 sloffen a 200 sigaretten en 2 losse pakjes a 20 sigaretten van het merk President;
- 1 losse slof a 200 sigaretten van het merk President;
Deze sigaretten waren niet voorzien van een geldig Nederlands accijnszegel.
5. Daarnaast zijn ook sigaretten aangetroffen in een oplegger met het kenteken
[kenteken] , die eigendom is van eiseres. Het gaat om:
- 9 pallets met 28 dozen op een pallet a 50 sloffen a 200 sigaretten van het merk Toros 2005
- 5 pallets met 28 dozen met daarin 50 sloffen a 200 sigaretten van het merk President
(Gold).
Geschil
6. In geschil is of verweerder de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente terecht en zo ja, naar het juiste bedrag, heeft opgelegd. Niet in geschil daarbij is dat voor de aangetroffen sigaretten geen accijns is afgedragen.
7. Eiseres is van mening dat verweerder de naheffingsaanslag ten onrechte heeft opgelegd. Eiseres betwist dat de illegale sigaretten bij haar voorhanden waren. Eiseres stelt dat zij op basis van vertrouwen goederen voor klanten opslaat in het pand en daarbij niet controleert of nagaat om wat voor goederen het gaat. Eiseres wist niet dat de klant (illegale) sigaretten had opgeslagen. Die wetenschap is een vereiste om te kunnen naheffen. Eiseres stelt dat haar in ieder geen verwijt gemaakt kan worden.
Beoordeling door de rechtbank
8. De rechtbank beoordeelt de opgelegde naheffingsaanslag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
9. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
10. Verweerder heeft zowel aan eiser als aan de holding een naheffingsaanslag ten bedrage van € 2.696.630 opgelegd, alsmede een belastingrentebeschikking van € 43.
11. Ter zitting heeft de directeur verklaard dat ene [naam 4] langs kwam en vroeg of het bedrijf containers wilde lossen op het bedrijfsterrein. Later kwam er een Pools vrachtwagentje met twee pallets. Die zijn opgeslagen in de bedrijfsloods. Enkele weken later kwam [naam 4] weer en zei dat er die maandag een container zou komen. [naam 4] vroeg of hij die ook wilde lossen. Dat was een grote vrachtwagen die uit de haven kwam. Die maandag werd de container geplaatst en op woensdag heeft hij het zegel eraf geknipt. Hij heeft toen de container gelost en de pallets weggezet in de bedrijfsloods. Die woensdag heeft [naam 4] gevraagd of de directeur de inhoud van de containers wilde verpakken in dozen. Er kwam een Roemeens klein vrachtwagentje die verpakkingsmateriaal bracht. Bij het verpakken in dozen heeft de directeur geconstateerd dat het om sigaretten ging. De donderdag heeft de directeur gevraagd of [naam 4] papieren had van de Kamer van Koophandel. Die zou hij die vrijdag meebrengen. Maar op vrijdag is de FIOD-inval geweest. De directeur heeft verklaard dat hij mondeling met [naam 4] heeft afgesproken dat eiseres € 250 zou ontvangen voor het legen van de container en € 2 per pallet per week voor de opslag ervan. Het verpakken zou € 3 per doos kosten. Hier is geen schriftelijke vastlegging van. Dat is een meer voorkomende werkwijze in de transportbranche, aldus de directeur.
12. De rechtbank is ten eerste van oordeel dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat eiseres betrokken is geweest bij het voorhanden hebben van de onveraccijnsde sigaretten. Eiseres heeft als huurder van de loods in ieder geval faciliteiten verleend, te weten opslag van de sigaretten, aan [naam 4] waardoor het voorhanden hebben van de sigaretten mogelijk werd gemaakt. De stelling van eiseres dat de sigaretten haar niet feitelijk ter beschikking hebben gestaan, maakt dit oordeel niet anders. Als belastingplichtige voor de accijns kan ook een persoon worden aangemerkt die niet de feitelijke beschikkingsmacht over de accijnsgoederen heeft, maar wel betrokken is bij het voorhanden hebben. Dat eiseres aanvankelijk niet op de hoogte was dat zij onveraccijnsde sigaretten opsloeg, maakt het oordeel niet anders. De wetenschap dat het om accijnsgoederen gaat is namelijk geen vereiste. Eiseres is accijnsplichtig als sprake is van betrokkenheid bij het voorhanden hebben van onveraccijnsde accijnsgoederen en daarvan is sprake. Overigens was eiseres in elk geval vanaf woensdag 7 oktober 2020 op de hoogte van het feit dat zij sigaretten opsloeg voor de nieuwe klant.
13. De rechtbank ziet geen grond voor het oordeel dat eiseres geen enkel verwijt te maken valt. Eiseres slaat goederen van derden bedrijfsmatig op in haar bedrijf. Eiseres neemt daarmee een risico dat zij onveraccijnsde goederen opslaat. Het ligt op haar weg om dit risico zo klein mogelijk te maken en zich te vergewissen van de aard van de goederen die zij opslaat. Bovendien kan van haar verwacht worden dat zij registreert met welke partij zij handelt en om daarbij contractueel waarborgen overeen te komen. Dat heeft zij verwijtbaar nagelaten. Eiseres weet namelijk niet meer dan dat de klant voor wie zij de sigaretten heeft opgeslagen [naam 4] heet en dat [naam 4] contact had met een Roemeen, en eiseres heeft niets schriftelijk vastgelegd. Eiseres heeft dan op geen enkele manier proberen te waarborgen dat zij geen illegale praktijken faciliteerde.
14. Gelet op het voorgaande is de naheffingsaanslag terecht opgelegd. Eiseres heeft geen gronden aangevoerd tegen de hoogte van de naheffingsaanslag. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat de naheffingsaanslag ook naar het juiste bedrag is opgelegd. Het beroep is daarom ongegrond.
15. Het beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de belastingrente. Eiseres heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte belastingrente aangevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikking. Hierbij wijst de rechtbank eiseres erop dat het bedrag van de belastingrente het bedrag van de aanslag volgt.
Conclusie en gevolgen
16. Het beroep is ongegrond. De uitspraak op bezwaar blijft daarom in stand.
17. Omdat het beroep ongegrond is hoeft verweerder het griffierecht niet aan eiseres te vergoeden en krijgt eiseres ook geen vergoeding van gemaakte proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.J. Zippelius, rechter, in aanwezigheid van mr. T.J.P. Wientjens, griffier.