Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) betoogt in beroep bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de Belastingdienst onterecht een deel van een voorlopige teruggave heeft verrekend met aan hem opgelegde naheffingsaanslagen MRB. De Rechtbank verklaart zich echter onbevoegd. De beslissing om bedragen te verrekenen wordt genomen door de Ontvanger. De (fiscale) bestuursrechter is als uitgangspunt niet bevoegd te oordelen over beslissingen van de Ontvanger op grond van de IW 1990. Dit volgt uit artikel 8:5 Awb en artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak die behoort bij de Awb. In dat artikel 1 wordt de IW 1990 genoemd. Voor bepaalde besluiten is in de regelgeving een uitzondering gemaakt. De beslissing tot verrekening van bedragen op aanslagen valt niet onder een van de uitzonderingen. Dat betekent dat de belastingrechter onbevoegd is. Een geschil over verrekening van aanslagen kan worden voorgelegd aan de civiele rechter.

Omdat de Rechtbank onbevoegd is om een inhoudelijk oordeel te geven in deze zaak, krijgt X het griffierecht terug. Hij krijgt echter geen vergoeding van zijn proceskosten.

Metadata

Rubriek(en)
Invordering
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2019
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
25 juli 2022
Rolnummer
21/1650
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:4122
NLF-nummer
NLF 2022/1580
Aflevering
11 augustus 2022
bwbr0002320&artikel=15,bwbr0002320&artikel=15,bwbr0005537&artikel=8:5,bwbr0005537&artikel=8:5

Naar de bovenkant van de pagina