Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft in 2018 aangifte BPM gedaan ter zake van de registratie van een Skoda. De datum van eerste toelating van de Skoda is 11 januari 2018; de kilometerstand op het moment van aangifte bedraagt 556 kilometer. Tevens heeft hij aangifte BPM gedaan ter zake van de registratie van een Citroën. De datum van eerste toelating van de Citroën is 26 februari 2018; de kilometerstand op het moment van aangifte bedraagt 2 kilometer.

De Inspecteur heeft BPM nageheven omdat hij zich, anders dan X, op het standpunt stelt dat er sprake is van nieuwe auto’s.

Bij Rechtbank Den Haag is in geschil of de naheffingsaanslag terecht en naar een juist bedrag is opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vragen of de auto’s terecht als nieuw zijn aangemerkt en of terecht het tarief voor 2018 is toegepast.

Volgens de Rechtbank is dat het geval. De auto’s hebben een kilometerstand van minder dan 1.000 kilometer en zijn door de Inspecteur terecht als nieuw aangemerkt. Niet aannemelijk is gemaakt dat zij gebruikssporen hebben die maken dat de modale consument de auto’s niet langer als nieuw aanvaarden. Gesteld noch gebleken is dat de auto’s reeds in 2017 zonder tenaamstelling waren ingeschreven in het kentekenregister. Het in 2017 geldende tarief kan daarom niet op grond van artikel 16a Wet BPM worden toegepast.

Het beroep van X is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
25 mei 2022
Rolnummer
21/1312; 21/1313
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2022:5158
NLF-nummer
NLF 2022/1737
Aflevering
8 september 2022
bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=10,bwbr0005806&artikel=16a,bwbr0005806&artikel=16a,bwbv0001506&artikel=110,bwbv0001506&artikel=110

Naar de bovenkant van de pagina