Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Van X (bv; belanghebbende) zijn hogerberoepschriften ontvangen tegen uitspraken van Rechtbank Noord-Holland van 12 september 2023 en 4 oktober 2023 betreffende geschillen over de BPM. X is gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht in hoger beroep ten bedrage van in totaal € 107.956 voor alle zaken.

Op een regiezitting (comparitie) heeft (de gemachtigde van) X kenbaar gemaakt dat in geen van de zaken het geheven griffierecht zal worden betaald vanwege de bezwaren die zij heeft tegen de heffing van het griffierecht. Partijen hebben ermee ingestemd de comparitie te beschouwen als zitting na afloop van het vooronderzoek (artikel 8:56 Awb).

Hof Amsterdam verklaart de hoger beroepen niet-ontvankelijk omdat het verschuldigde griffierecht niet is voldaan. Voor het achterwege laten van de niet-ontvankelijkverklaring op de grond dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat X in verzuim is geweest, bestaat geen reden.

Het betoog dat de toegang tot de rechter door de heffing van het griffierecht ontoelaatbaar wordt beperkt, heeft het Hof al meermaals verworpen. Ook is de Rechtbank in de bestreden uitspraken hierop al uitgebreid ingegaan. Het Hof ziet geen aanleiding om hieraan iets toe te voegen.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
diverse jaren
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
9 juli 2024
Rolnummer
23/1236 e.a.
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:2304
NLF-nummer
NLF 2024/2137
Aflevering
24 september 2024
bwbr0005537&artikel=8:56,bwbr0005537&artikel=8:56

Naar de bovenkant van de pagina