Direct naar content gaan

Samenvatting

X en Y (eisers) hebben in eerste instantie een gebod aan de Belastingdienst gevorderd om op straffe van een dwangsom na te laten navorderingsaanslagen op te leggen totdat informatiebeschikkingen (jaren 2008-2014) onherroepelijk zijn. In hoger beroep was deze vordering niet meer aan de orde.

De Belastingdienst heeft in reconventie een bevel aan X en Y gevorderd om binnen twee weken en op straffe van dwangsommen, volledig en onvoorwaardelijk de door de Belastingdienst gevraagde gegevens en inlichtingen te verstrekken. Deze vordering is gebaseerd op artikel 47 AWR.

De voorzieningenrechter (Rechtbank Den Haag) heeft de vorderingen van X en Y afgewezen en de vorderingen van de Belastingdienst toegewezen.

Hof Den Haag heeft in hoger beroep vastgesteld dat X en Y tot nu toe niet aan de informatieplicht hebben voldaan.

Het Hof heeft onder meer het oordeel van de voorzieningenrechter onderschreven dat de informatiebeschikkingen en het daartegen lopende beroep bij de belastingrechter niet aan de onderhavige vordering in kort geding van de Belastingdienst in de weg staan. Het Hof heeft de toewijzing van de vordering van de Belastingdienst door de voorzieningenrechter bekrachtigd.

X en Y komen hiertegen in cassatie op met onder meer de klacht dat het Hof niet naar behoren heeft onderzocht of de door de Belastingdienst verlangde informatie wel bestaat en of zij daarover wel (kunnen) beschikken.

A-G Snijders meent dat het middel ongegrond is. Het cassatieberoep leent zich volgens de A-G voor toepassing van artikel 81 Wet RO.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2008-2014
Instantie
A-G
Datum instantie
21 januari 2022
Rolnummer
21/00451
ECLI
ECLI:NL:PHR:2022:43
Auteur(s)
mr. I. de Roos
Van Bavel advocaten
NLF-nummer
NLF 2022/0538
Aflevering
17 maart 2022
Judoregnummer
JCDI:NFB4887
bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=52a,bwbr0002320&artikel=52a

Naar de bovenkant van de pagina