Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak zijn zowel de Inspecteur als X (belanghebbende) bij Hof Amsterdam in hoger beroep gegaan tegen een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland met betrekking tot het belastbare inkomen uit sparen en beleggen van X voor de jaren 2018 en 2019.

Na beraad heeft de Inspecteur op 9 augustus 2024 het standpunt ingenomen dat het inkomen uit sparen en beleggen voor 2018 op nihil moet worden gesteld en voor 2019 op € 4.477, conform het eerdere standpunt van X. De Inspecteur heeft daarom zijn hoger beroep over het jaar 2018 ingetrokken. X is eveneens van mening dat zijn box 3-inkomen voor 2018 op nihil moet worden gesteld en voor 2019 op € 4.477.

Het Hof stelt voorop dat de box 3-heffing niet over fictief inkomen mag plaatsvinden als het werkelijke rendement lager is. Daarbij worden ook waardemutaties in aanmerking genomen die niet tot een kasstroom hebben geleid.

Voorts merkt het Hof op dat de (niet meer in geschil zijnde) belastbare inkomens lager zijn dat het voordeel uit sparen en beleggen volgens de Wet rechtsherstel box 3.

Daarmee slaagt het hoger beroep van de Inspecteur voor 2019 en dat van X voor 2018.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018-2019
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
27 augustus 2024
Rolnummer
23/678; 23/703; 23/704
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:2914
NLF-nummer
NLF 2024/2460
Aflevering
5 november 2024
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina