Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) woont in Nederland en werkt in België. Hij heeft verzocht om aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het Belgische loon en om toepassing van de compensatieregeling van artikel 27 Verdrag Nederland-België. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep gegrond verklaard omdat de Inspecteur een teruggaaf van premieheffing met te weinig inkomstenbelasting heeft gecompenseerd.

De Inspecteur betoogt in hoger beroep dat het oordeel van de Rechtbank onjuist is, omdat voor de inkomstenbelasting sprake is van navorderen in plaats van interne compensatie en omdat interne compensatie bij de compensatieregeling mogelijk zou moeten zijn.

Hof Den Bosch verklaart het hoger beroep ongegrond. De Inspecteur had de te veel toegekende compensatie in de inkomstenbelasting op de voet van artikel 16, lid 2, onderdeel a, AWR kunnen navorderen. Interne compensatie met de teruggaaf premieheffing is evenwel niet mogelijk.

X heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en betoogt dat de in België ingehouden premies van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) meetellen als ingehouden premies volksverzekeringen. Het Hof bevestigt evenwel het oordeel van de Rechtbank dat voor de berekening van de compensatie niet hoeft te worden uitgegaan van de RSZ-premies, omdat deze niet vergelijkbaar zijn met de Nederlandse volksverzekeringen.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
28 augustus 2024
Rolnummer
23/853
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2024:2748
NLF-nummer
NLF 2024/2773
Aflevering
10 december 2024

Naar de bovenkant van de pagina