Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De Inspecteur heeft ten aanzien van Rijnvarende X (belanghebbende) vrijstelling voor premie volksverzekeringen geweigerd voor de periode 17 mei tot en met 31 december 2017.

Dat achten Rechtbank Gelderland en in hoger beroep Hof Arnhem-Leeuwarden terecht.

Het Hof dient zich, evenals de Inspecteur, te richten naar de A1-verklaring van de SVB.

Voor deze procedure staat vast dat X in het onderhavige jaar viel onder het Nederlandse socialezekerheidsstelsel en niet onder dat van Liechtenstein.

Aangezien niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 73, lid 2, Toepassingsverordening 987/2009, is de Inspecteur nog niet gehouden om tot verrekening van Liechtensteinse premies over te gaan. De in Liechtenstein betaalde socialezekerheidspremies kunnen evenmin als voorheffing in aanmerking worden genomen, aangezien deze niet als zodanig zijn aangewezen in artikel 9.2, lid 1, Wet IB 2001.

Het gelijk wat betreft de aftrek van ‘Abzüge’ is wel aan X. Verder is niet in geschil dat X recht heeft op een aftrek van 1,2% wegens toepassing van de werkkostenregeling (artikel 3.84, lid 2, Wet IB 2001).

Het Hof acht aannemelijk dat de bijzondere juridische positie als Rijnvarende, in combinatie met de in de aangifte geclaimde vrijstelling voor premieheffing, de reden is geweest om de aangifte IB/PVV 2017 aan een controle te onderwerpen door een team binnen de Belastingdienst dat zich in deze bijzondere materie heeft gespecialiseerd. Van een onrechtmatige risicoselectie is volgens het Hof geen sprake.

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
29 oktober 2024
Rolnummer
23/1344
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:6693
NLF-nummer
NLF 2024/2589
Aflevering
19 november 2024

Naar de bovenkant van de pagina